H41 5.1.2020

H41
5.1.2020
Planung
Ferien
Wiederholung Grammatik
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H41
5.1.2020
Planung
Ferien
Wiederholung Grammatik

Slide 1 - Tekstslide

Planung
Prüfungswoche: Klassenarbeit Kapitel 3
Ab Woche 5: Präsentationen
(Woche 10: Schreibtest)
Woche 12: T3 Tschick

Slide 2 - Tekstslide

Klassenarbeit Kapitel 3
Lernliste Niederländisch - Deutsch Seite: 151 (helemaal)
Lernliste Deutsch - Niederländisch Seite: 150 B1, B2, G
Redemittel Seite 122 (helemaal): Vertaal NL-D en geef een passende reactie in het Duits
Grammatica (werkwoorden) Seite: 116 
Grammatica (keuzevoorzetsels) Seite: 136

Slide 3 - Tekstslide

Präsentationen & T3 Tschick

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling Modalverben in de o.t.t.

Slide 5 - Tekstslide

Modalverben & wissen


Wat weten jullie nog over de Modalverben?

Hoe zat het ook alweer met deze werkwoorden?

Slide 6 - Tekstslide

Wat weet je nog over de Modalverben?

Slide 7 - Open vraag

Also dies sind ...

  • dürfen   (= mogen)
  • können (= kunnen)
  • mögen  (= lusten, lekker vinden, houden van, leuk vinden)
  • müssen (= moeten als noodzaak)
  • sollen  (= moeten als wens van een ander, aanrading, bevel)
  • wollen  (= willen)
  • wissen (= weten - geen modaal ww, maar net zo vervoegd)

Slide 8 - Tekstslide

Ich kann Deutsch sprechen.

Slide 9 - Tekstslide

Lisa mag einen Apfel.

Slide 10 - Tekstslide

Der Hund darf hier reingehen.

Slide 11 - Tekstslide

Möchten Sie etwas essen?

Slide 12 - Tekstslide

Paul will zu Lisa gehen.

Slide 13 - Tekstslide

Die Schüler wissen die Antwort.

Slide 14 - Tekstslide

Pia muss dringend zur Toilette.

Slide 15 - Tekstslide

"Du sollst deine Zähne putzen!"

Slide 16 - Tekstslide

Als het goed is, heb je 'müssen' en 'sollen' beide als 'moeten' vertaald. Maar wat is het verschil? 

Kijk nu nog eens goed naar de twee plaatjes... 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het verschil in betekenis tussen 'müssen' en 'sollen'?

Slide 19 - Open vraag

Waar moet je op letten bij het vervoegen van de Modalverben in de tegenwoordige tijd?

Slide 20 - Open vraag

Was ist jetzt anders?
  • Ze hebben bijna allemaal een klinkerwisseling in de enkelvoudsvormen.
  • De uitgangen wijken af in vergelijk met het vervoegen zwakke ww (ich/er/sie/es krijgen geen uitgang). 

Slide 21 - Tekstslide

Klinkerwisseling
Verb                                             Singular                              Plural
dürfen                                        a = ich darf                        ü = wir dürfen
können                                      a = ich kann                      ö  = wir können
mögen                                       a = ich mag                       ö = wir mögen
müssen                                     u = ich muss                     ü = wir müssen
sollen                                         o = ich soll                          o = wir sollen
wollen                                        i = ich will                            o = wir wollen
wissen                                       eiß = ich weiß                   iss = wir wissen
 

Slide 22 - Tekstslide

Wat helpt je bij het leren?
  • Bij 3 van deze werkwoorden is de klinker in het enkelvoud zoals in het Nederlandse enkelvoud:
    - dürfen (= mogen, ik mag)   ->  ich darf
    - können (= kunnen, ik kan)   > ich kann
    - wollen (= willen, ik wil)  > ich will

Slide 23 - Tekstslide

Wat helpt bij het leren?
Onthoud de eerste letters van het rijtje werkwoorden
dürfen - können - mögen - müssen - sollen - wollen - wissen

En maak hiermee een voor jou makkelijk te onthouden zin,
bijvoorbeeld:
de klas moet maar snel weg wezen
En verlink deze letters in je hoofd met de Modalverben ....

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Jetzt du!
Übung macht den Meister.


Slide 26 - Tekstslide

Ich (kunnen) ……………. dir helfen.

Slide 27 - Open vraag

Er (weten) …….. noch nicht so viel.

Slide 28 - Open vraag

Er (willen) ……. nachher einkaufen gehen.

Slide 29 - Open vraag

Du (mogen) ……… heute früher nach Hause gehen.

Slide 30 - Open vraag

Ihr (moeten) ……... eure Hausaufgaben machen, hat der Lehrer gesagt.

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Link

Afsluitend ...
Via onderstaande link vind je nog meer uitlegfilmpjes en extra oefeningen
 

Slide 33 - Tekstslide

Over de Modalverben...
A
Ik snap het helemaal.
B
Ik snap er helemaal niets van.
C
Ik snap het een beetje.
D
Ik wil graag extra oefeningen.

Slide 34 - Quizvraag

woord/zin/regel uit deze les
die ik niet
vergeet

Slide 35 - Woordweb