HVV2A week 43 Luistertoets

Liebe Leute, das Programm für heute
Luisterstrategieën
Oefenen met luisteren
Luistertoets
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Liebe Leute, das Programm für heute
Luisterstrategieën
Oefenen met luisteren
Luistertoets

Slide 1 - Tekstslide

LERNZIELE
Ik weet hoe ik actief kan luisteren naar een Duitse tekst
Ik weet hoe ik daarvoor kan oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Tipps zum Hören

Slide 3 - Tekstslide

Luisterstrategieën
  • Eerst de vraag lezen en daarna luisteren. Dat helpt je bij het raden van de woorden die je niet kent. Minder kans op fouten. 

  • Blijf tijdens het luisteren regelmatig naar de vragen kijken. 

Slide 4 - Tekstslide

Luisterstrategieën
  • Er zit geen systeem in de antwoorden. Antwoorden staan op alfabetische volgorde. 5x het antwoord B achter elkaar is dus mogelijk!
  • Blijf bij je eerste antwoord. De eerste ingeving is vaak de beste.
  • Ga uit van wat je wel weet. Raak niet in paniek als je een woord niet kent. Je hoeft niet alle woorden te kennen. Het gaat om het juiste antwoord geven. 

Slide 5 - Tekstslide

Hören üben
HV: Buch Seite 36-37
VWO: Arbeitsblatt
K7 Aufgabe 12b

Slide 6 - Tekstslide

Luistertoetsje
HVV 1e Luisterfragment NA K6
HVV 2e Luisterfragment NA K6

Slide 7 - Tekstslide

Auf Wiedersehen!

Slide 8 - Tekstslide

Auf Wiedersehen!

Slide 9 - Tekstslide

Kapitel 7
Anfang: 
Seite 28-29

  • Thema Wohnen
  • Grammatik: persoonlijk voornaamwoord in 4e naamval





Slide 10 - Tekstslide

A SEHEN: Seite 30 Aufgabe 1
Wohnen in der Mühle

1a: Manche Menschen wohnen in besonderen Häusern. 
       Welche Beispiele dafür kennst du? 

1b: Sieh dir den Film an. Kreise beim Sehen die richtige Aussage ein.

Slide 11 - Tekstslide

Auf Wiedersehen

Slide 12 - Tekstslide

ik 
jullie
zij
het
wij
hij
ich
ihr
sie
es
wir
er

Slide 13 - Sleepvraag

Het bepaald en onbepaald lidwoord
der, die und das
De lidwoorden in het Nederlands:
de en het (bepaald) een (onbepaald)
worden in het Duits aangegeven met:
der, die en das
der = mannelijk
die = vrouwelijk
das = onzijdig
De (bepaalde) lidwoorden in het Nederlands de en het (bepaald)
worden in het Duits:    der - die - das

GESLACHT!
der        = na een mannelijk zelfstandig naamwoord (vaak "de")
die         = na een vrouwelijk zelfstandig naamwoord (vaak "de")
das        = na een onzijdig zelfstandig naamwoord (vaak "het")
Het bepaald en onbepaald lidwoord

Slide 14 - Tekstslide

DER + "mannelijke woorden"
mannelijke personen, dieren, beroepen
dagen
maanden
jaargetijden

Slide 15 - Tekstslide

DIE + "vrouwelijke" woorden"
vrouwelijke personen, dieren, beroepen
vaak woorden eindigen op -e
altijd woorden eindigen op: 
-heit -keit -schaft -ung

Slide 16 - Tekstslide

DAS + "onzijdige" woorden"
"het" woorden in het Nederlands 
(PAS OP: niet altijd!!)

Slide 17 - Tekstslide

DIE + meervoud
Meervoudige zelfstandige naamwoorden

ALTIJD DIE

Slide 18 - Tekstslide

.... Bruder
A
der
B
die
C
das

Slide 19 - Quizvraag

LERNZIELE

  • Ik weet wie mevrouw Verholen is
  • Ik ken de lidwoorden in het Duits nog
  • Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits nog
  • Ik kan in mijn online-boek
  • Ik weet wat ik volgende week af moet hebben

Slide 20 - Tekstslide