In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Lezen H4
2B
07-02-22
Feiten, meningen en argumenten
Slide 1 - Tekstslide
Waarom is het belangrijk over argumenten
te leren?
Argumenten zijn overal. Van je leraar overtuigen dat je echt wel een beter cijfer hebt verdiend tot je toekomstige werkgever duidelijk maken dat jij de perfecte kandidaat voor het baantje bent. Door argumentatie te begrijpen leer je beter je mening vormen en hoe je die kunt onderbouwen.
Je leert kritisch lezen en luisteren: niet alles wat je leest of hoort is waar, soms is het alleen een mening van de schrijver.
Slide 2 - Tekstslide
Standpunt
In een overtuigende tekst probeert een schrijver je te overtuigen van zijn standpunt: zijn mening over iets.
Bijvoorbeeld:
Het openbaar vervoer moet goedkoper worden.
Slide 3 - Tekstslide
Argument
Een standpunt wordt onderbouwd met argumenten: zo legt de schrijver uit waarom hij een bepaald standpunt heeft.
Bijvoorbeeld: Het openbaar vervoer moet goedkoper worden (standpunt), omdat hierdoor minder files zullen ontstaan (argument).
Slide 4 - Tekstslide
Het was geen leuk festival, want een flesje water kostte wel vijf euro.
Het was geen leuk festival is een:
A
Standpunt
B
Argument
Slide 5 - Quizvraag
De besmettingsgraad is nog steeds hoog, dus het coronavaccin moet verplicht worden.
De besmettingsgraad is nog steeds hoog is een:
A
Standpunt
B
Argument
Slide 6 - Quizvraag
Aangezien ze het belangrijk vindt om deel te nemen aan de meeloopdag, wil ze dit niet afzeggen.
'Aangezien ze het belangrijk vindt om deel te nemen aan de meeloopdag' is een:
A
standpunt
B
argument
Slide 7 - Quizvraag
Feitelijk - waarderend
Een feitelijk argument is controleerbaar, een waarderend argument niet: daarover kun je van mening verschillen.
Feitelijk argument:
Ik ga graag naar Trianon, want die bioscoop is bij mij om de hoek.
Waarderend argument:
Ik ga graag naar Trianon, want dat is de mooiste bioscoop van Leiden.
Slide 8 - Tekstslide
Een feitelijk argument kan zijn:
A
een norm of waarde
B
geloof of overtuiging
C
een vermoeden
D
onderzoek of wetenschap
Slide 9 - Quizvraag
Feitelijk of waarderend argument?
Je moet je warm kleden als je de deur uitgaat, want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument
Slide 10 - Quizvraag
Met een korting van 50 procent op groente en fruit gaan mensen aanzienlijk gezonder eten.
Is dit een feitelijk of niet feitelijk argument?
A
feitelijk argument
B
niet-feitelijk argument
Slide 11 - Quizvraag
Arjen Lubach - Vlees
Bekijk het filmpje in de volgende slide en denk na over de volgende vragen. Na het filmpje volgt hier een vraag over.
1. Wat is het standpunt in dit filmpje?
2. Wat zijn de argumenten?
3. Zijn de argumenten feitelijk of waarderend?
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
1. Wat is het standpunt in dit filmpje? 2. Wat zijn de argumenten? 3. Zijn de argumenten feitelijk of waarderend?