LESPERIODE 1 WEEK 3

LESPERIODE 1
WEEK 3
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

LESPERIODE 1
WEEK 3

Slide 1 - Tekstslide

0

Slide 2 - Video

FICTIE
wat zou het genre zijn van dit boek?

Slide 3 - Tekstslide

genre is een verzameling van verhalen die tot dezelfde soort horen:
voorbeelden:
  • avonturenromans
  • historische romans
  • liefdesromans
  • oorlogsromans
  • psychologische romans
  • science fiction

Slide 4 - Tekstslide

TIJD
  • Chronologisch is met de gebeurtenissen mee.
  • Het boek kan ook in het midden of aan het eind van het verhaal beginnen; de schrijver vertelt de voorgeschiedenis dan in flash-backs. Dat is dus niet chronologisch

Slide 5 - Tekstslide

HET EINDE
bij een gesloten einde weet de lezer alles wat hij wil weten

bij een open einde zijn sommige zaken nog niet opgelost of nog niet duidelijk geworden; je mag dan je eigen einde verzinnen

Slide 6 - Tekstslide

KIJK- EN LUISTERVAARDIGHEID
we lezen samen het onderdeel fictie

Slide 7 - Tekstslide

KIJK- EN LUISTERVAARDIGHEID
kijk naar de volgende filmpjes 
en maak de vragen

Slide 8 - Tekstslide

wat weten jullie?

Slide 9 - Tekstslide

WAT BETEKENT MIMIEK?
A
ALLES WAT JE KUNT AFLEZEN AAN HET UITERLIJK VAN MENSEN
B
ALLES WAT JE KUNT AFLEZEN AAN HET GEZICHT VAN MENSEN
C
ALLE GEBAREN DIE MENSEN MAKEN
D
DE KLEDING DIE MENSEN DRAGEN

Slide 10 - Quizvraag

WAT BETEKENT NON-VERBAAL LETTERLIJK?
A
NIET MONDELING
B
GEEN WERKWOORDEN
C
GEEN STEMGELUID
D
NIET WOORDELIJK

Slide 11 - Quizvraag

IN WELK RIJTJE STAAN UITSLUITEND GENRES?
A
AVONTURENROMAN BOEKETREEKS OORLOGSROMAN
B
HISTORISCHE ROMAN LIEFDESROMAN IK-ROMAN
C
LIEFDESROMAN JEUGDROMAN SCIENCE FICTION
D
HISTORISCHE ROMAN LIEFDESROMAN SCIENCE FICTION

Slide 12 - Quizvraag

EEN DAGBOEK IS ALTIJD
A
CHRONOLOGISCH
B
NIET-CHRONOLOGISCH

Slide 13 - Quizvraag

WANNEER SPREEK JE VAN EEN GESLOTEN EINDE?
A
ALS JE NIET WEET HOE HET EINDIGT
B
ALS JE ZELF MAG WETEN HOE HET EINDIGT
C
ALS HET VERHAAL KLAAR IS
D
ALS HET VERHAAL NOG NIET HELEMAAL KLAAR IS

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video