Fictie les 2: genre, leesvoorkeur, personages, perspectief

- Bespreken  huiswerk
- Uitleg genre, chronologie en einde.
- Maken bijbehorende opdrachten

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Bespreken  huiswerk
- Uitleg genre, chronologie en einde.
- Maken bijbehorende opdrachten

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Ik weet wat voor genres er zijn.
Ik weet wat chronologie is (en dus ook wat niet!).
Ik weet welke einde een verhaal kan hebben.

Genres (blz. 50)
Tijd (blz. 51 en 53)




Slide 2 - Tekstslide

Genres

Slide 3 - Tekstslide

Genres (verhaalsoorten)
Een ander woord voor genre is verhaalsoort. Boeken kun je indelen in genres. Soms kun je meerdere genres per boek kiezen.
Het is fijn als je weet welk soort genre jouw interesse heeft, zo kun je goede boeken kiezen!


Slide 4 - Tekstslide

Genres 
  • Sommige boeken hebben meerdere genres

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Welke drie perspectieven kennen we nu?
  • Vertelstandpunt eerste persoon = ik
  • Vertelstandpunt derde persoon = hij/zij (= personaal)
  • Wisselend perspectief = vanuit meerdere personages



Slide 7 - Tekstslide

Volksverhalen
  • Sprookje
  • Mythe: verhalen die antwoord geven op de raadsels van het leven (Griekse mythe)
  • Sage: verhalen over dappere helden uit oude tijden
  • Legende: godsdienstig verhaal rond Christus, Maria of andere heilige figuren (Efteling)

Slide 8 - Tekstslide

Andere culturen
Boeken over onbekende landen, volken of streken. Je maakt kennis met mensen die op een totaal andere manier leven.

Slide 9 - Tekstslide

Geëngageerde roman
Een verhaal waarin eigentijdse problemen in onze samenleving aan bod komen.

Slide 10 - Tekstslide

Avonturenroman
In een avonturenroman speelt 'een held' de hoofdrol. Er gebeuren allerlei spannende dingen en daar gaat het om in dit boek.

Slide 11 - Tekstslide

Oorlogsroman
Een verhaal dat zich afspeelt in een oorlog (voornamelijk Tweede Wereldoorlog).

Slide 12 - Tekstslide

Historische roman
Een verhaal waarin een belangrijke gebeurtenis (of gebeurtenissen) een belangrijke rol spelen.

Slide 13 - Tekstslide

Science fiction
Een toekomstverhaal (vaak in de ruimte/ruimtevaart of nieuwe technieken).

Slide 14 - Tekstslide

Thriller
Een spannend verhaal waarin de hoofdpersoon in een levensbedreigende situatie terechtkomt. 


Slide 15 - Tekstslide

Reisverhaal
Een verhaal waarin een verslag wordt gegeven van een reis
(vaak non-fictie).

Slide 16 - Tekstslide

Psychologische roman
Een verhaal waarin de nadruk ligt op de gedachten en gevoelens van de hoofdpersoon (meer dan op de gebeurtenissen).

Slide 17 - Tekstslide

Chronologie
  • Chronologische volgorde: de gebeurtenissen in de film worden verteld in de volgorde waarin ze gebeurd zijn. 
  • Niet-chronologische volgorde:  de gebeurtenissen in de film worden in een andere volgorde verteld dan waarin ze gebeurd zijn. Bijvoorbeeld met flashbacks (terug in de tijd).

Slide 18 - Tekstslide

Chronologie
  • Op welke manier kan tijd in een verhaal zichtbaar gemaakt worden?
  • Noemen van jaartal.
  • Historische gebeurtenissen.
  • Historische figuren.
  • Beschrijven van ruimte met kenmerkende gebouwen, gebruiken of voorwerpen. 

Slide 19 - Tekstslide

Chronologie
  • Chronologie - tijd
  • Worden de gebeurtenissen in de volgorde verteld waarin ze zich hebben afgespeeld?
  • Is er sprake van flashbacks (terug in de tijd)?
  • Of flashforwards (verwijst naar iets wat nog gebeuren moet, toekomst)

Slide 20 - Tekstslide

Samenvatting chronologie
Als een verhaal chronologisch verloopt, worden de gebeurtenissen op volgorde verteld.

Soms is er sprake van een niet-chronologische volgorde. De gebeurtenissen staan in een andere volgorde dan waarin ze gebeurd zijn. Het kan zijn dat er al een stukje voorgeschiedenis is verteld. 

Slide 21 - Tekstslide

Opbouw van een boek

Naast verloop van tijd kun je een boek/verhaal bespreken door te kijken naar het begin en einde.


Begin:

- Proloog (verhaal vooraf)

- Inleidend begin (ab ovo)

- Middenin de gebeurtenissen (in medias res)


Einde:

- Open einde

- Gesloten einde

- Epiloog (verhaal achteraf)

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 
Maken opdracht 2, 5, 6, 7 en 8.
Leer de theorie voor de volgende les!


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide