Het verschil met vlakke figuren is dat jij bij ruimtelijke figuren diepte kan zien.
Slide 4 - Tekstslide
Hoe zat het ook alweer?
Wat was ook al weer lijnsymmetrisch?
Wat was ook al weer draaisymmetrisch?
Slide 5 - Tekstslide
Lijnsymmetrie
Als twee helften elkaars spiegelbeeld zijn spreken we over lijn- of spiegelsymmetrie. Met een spiegeltje kun je controleren of een figuur lijnsymmetrisch is. Leg het spiegeltje op de vouwlijn van de figuur.
Zie je nu de hele figuur dan is deze figuur lijnsymmetrisch.
Slide 6 - Tekstslide
4.2 Lijnsymmetrie
Een figuur die je kunt dubbelvouwen, zodat de beide helften netjes op elkaar passen, heet spiegelsymmetrisch of lijnsymmetrisch
Deze tuin heeft twee
spiegellijnen of
spiegelassen.
Slide 7 - Tekstslide
2.1 Symmetrie
Een figuur die je kunt dubbelvouwen, zodat de beide helften netjes op elkaar passen, heet spiegelsymmetrisch of lijnsymmetrisch.
Slide 8 - Tekstslide
Symmetrie-as
Alleen het vliegtuig is lijnsymmetrisch.
Je kan het spiegeltje op de rode vouwlijn
leggen om dit te controleren.
Deze vouwlijn noemen we de symmetrieas.
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht 4
Hoeveel spiegellijnen hebben onderstaande figuren?
Slide 10 - Tekstslide
Leerdoelen:
- Je leert vlakke figuren herkennen.
- Je leert meetkundige begrippen, zoals evenwijdig, loodrecht en symmetrie herkennen.
- Je leert ruimtelijke figuren herkennen.
Slide 11 - Tekstslide
Welke vlakke figuren zie jij?
Markt Sittard
Slide 12 - Tekstslide
Vlakke figuren
Slide 13 - Tekstslide
Evenwijdig/parallel
Lijnen die dezelfde richting hebben en elkaar niet snijden, die zijn 'evenwijdig/parallel'.
De lijnen van een driehoek zullen elkaar uiteindelijk snijden...
Slide 14 - Tekstslide
Loodrecht/haaks
Lijnen die elkaar onder een rechte hoek (90º) snijden noemen we 'loodrecht of haaks'.
Kleiner dan 90º precies 90º Groter dan 90º
Slide 15 - Tekstslide
Drop wordt gemaakt in allerlei herkenbare vormen. Welke vlakke en ruimtelijke figuren herken je? Vlakke figuren: Ruimtelijke figuren:
Slide 16 - Open vraag
Welke ruimtelijke figuren herken je in de speelhuisjes?
A
Vierkant- driehoek- rechthoek
B
Kubus, driehoek, vierkant
C
Kubus, prisma, balk- piramide
D
Kubus- balk-piramide
Slide 17 - Quizvraag
Hoeveel cm2 is de oppervlakte van het scherm van de telefoon?
A
70 +70 +150 +150 = mm
B
70 X 150 = mm
C
70 X 15 =10500 MM nu omrekenen naar cm2 = 1050 cm2
D
70 X 15 =10MM nu omrekenen naar cm2 =10,5 cm2
Slide 18 - Quizvraag
Oppervlakte en Omtrek
Slide 19 - Tekstslide
Oppervlakte en Omtrek
Slide 20 - Tekstslide
Oppervlakte en Omtrek
Slide 21 - Tekstslide
Omtrek & oppervlakte
Slide 22 - Tekstslide
Omtrek en oppervlakte
Slide 23 - Tekstslide
Omtrek en oppervlakte
Slide 24 - Tekstslide
4.2
2.2 omtrek en oppervlakte
Slide 25 - Tekstslide
Wat is het?
Ieder vlak figuur heeft een omtrek en oppervlakte.
De omtrek is de rand die om het figuur heen past.
De oppervlakte is het vlak van een object dat bedekt kan worden.
Ruimtelijke figuren hebben geen omtrek maar wel een inhoud.
De inhoud is de hoeveelheid ruimte binnenin het figuur.
Het is belangrijk dat je goed kijkt naar de maateenheid en dit erbij vermeld.
Slide 26 - Tekstslide
3 hm2 = ....... m2 : maak met je buurman zoveel mogelijk opdrachten in 1 minuut
Slide 27 - Tekstslide
Beheers je deze paragraaf?
Boven de 80 % mag je zelfstandig verder werken.
Maak keuze of je meedoet met de uitleg:
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Hoeveel cm3 is de inhoud van de hocker?
Slide 30 - Open vraag
Werkmoment 2.3 Inhoud
Maak tweetallen en maak een keuze qua opdrachten
timer
8:00
Slide 31 - Tekstslide
apps.noordhoff.nl
Slide 32 - Link
Aan de slag met opdrachten uit 2.4
timer
8:00
Slide 33 - Tekstslide
Huiswerk
Maak paragraaf 2.3 + 2.4 thuis af.
Dit controleer ik aan het begin van de volgende les.