11.3, 11.4 en 11.5 Gaswisseling, ademhaling en nieren V5

1 / 40
volgende
Slide 1: Video
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Doelen
11.3
  • Je leert hoe de anatomie van je longen is
  • Je leert hoe de gaswisseling in de longen werkt en welke factoren daarbij een rol spelen
  • Je leert de belangrijkste grootheden van de ademhaling
  • Je leert hoe de lucht in je longen wordt ververst
11.4
  • Je leert hoe je je ademhaling regelt


Slide 2 - Tekstslide

Bouw longen (BINAS 83A)

Slide 3 - Tekstslide

Bouw longen

Slide 4 - Tekstslide

Bouw longblaasjes/ alveoli
BINAS 83A
= oppervlakte van 70 tot 80 m2

Slide 5 - Tekstslide

BINAS 83A
Door hoeveel celmembranen moet een zuurstofmolecuul bewegen voordat het vanuit een longblaasje in een rode bloedcel terecht komt?

Slide 6 - Tekstslide

Door hoeveel celmembranen moet een zuurstofmolecuul bewegen voordat het vanuit een longblaasje in een rode bloedcel terecht komt?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 7 - Quizvraag

Ademhaling - frequentie
BINAS 83B
Bestudeer nummer 1 t/m 7 goed!

Slide 8 - Tekstslide

Gaswisseling - Wet van Fick
De snelheid van diffusie (n) wordt
beïnvloed door:
A: diffusie oppervlak (longblaasjes 70-80 m2)
D: diffusie coëfficient (afhankelijk van de aard van de stof, de viscositeit van het medium, temperatuur)
Δc: concentratieverschil (groot door continu verversen van de lucht en het bloed dat voortdurend stroomt)
Δx: diffusieafstand

BINAS 83A

Slide 9 - Tekstslide

Gaswisseling - Wet van Fick
Wet van Fick: n=D*A*(Δc/Δx)

  • Hoe groter het diffusieoppervlak (A), de diffusiecoëfficiënt (D)en het concentratieverschil (Δc)hoe groter de diffusiesnelheid.
  • Hoe groter de diffusieafstand (Δx) hoe kleiner de diffusiesnelheid.


                     


BINAS 83A

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Welke factor verandert wanneer longblaasjes stuk gaan bij longemfyseem?
A
A
B
D
C
Δc
D
Δx

Slide 13 - Quizvraag

11.4 Ademhaling

Slide 14 - Tekstslide

Inademing
Borstademhaling
Buitenste tussenribspieren trekken samen: 
borstkas gaat omhoog
Buikademhaling
Middenrifspieren trekken samen: 
middenrif gaat naar beneden
-> borstholte vergroot

Slide 15 - Tekstslide

Inademing

Slide 16 - Tekstslide

Uitademing
Borstademhaling
Buitenste tussenribspieren ontspannen: 
borstkas gaat omlaag
Buikademhaling
Middenrifspieren ontspannen: 
middenrif gaat omhoog
-> borstholte verkleint



Slide 17 - Tekstslide

Extra diepe ademhaling
Hulp van spieren in de nek die de borstkas extra optillen: diepere inademing

Hulp van de binnenste ribspieren om de borstkas extra naar beneden te trekken: diepere uitademing
Hulp van de buikspieren om het middenrif extra naar boven te drukken: diepere uitademing




Slide 18 - Tekstslide

Wat is het wereldrecord?
Adem inhouden onder water, niet bewegen.

Slide 19 - Tekstslide

24 minuten en 37 seconden
Budimir Sobat (56 jaar)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Interpleurale ruimte
Ruimte tussen borstvlies en longvlies.
Gevuld met vloeistof (plakmiddel en smeermiddel)/ vacuüm
Hierdoor volgen de longen de beweging van de borstkas.


Slide 22 - Tekstslide

Luchtdruk
Inademen:
druk in de long lager dan 
buitenlucht: 
lucht stroomt maar binnen.

Slide 23 - Tekstslide

Luchtdruk
Uitademen
druk in de longen hoger 
dan de buitenlucht: 
lucht stroomt naar buiten



Slide 24 - Tekstslide

Klaplong





Als er lucht komt tussen het longvlies en het borstvlies is er sprake van een klaplong. De long ‘klapt’ in elkaar.

Slide 25 - Tekstslide

Ademprikkel
Regelcentrum: ademhalingscentrum in de hersenstam
Norm: afhankelijk van omstandigheden
Receptoren: rek in de longen en spieren, druk in RK,
chemoreceptoren voor O2, CO2 en pH in aortaboog en halsslagader 
Effector: ademhalingsspieren
Effect: ademfrequentie, ademvolume

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Caissonziekte

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Decompressieziekte
(Caissonziekte)
Tijdens het duiken (met tanks) is de gasdruk in de longen hoger: er lost meer gas op in het bloed en de weefsels, o.a. N2.
Bij opstijgen zet het stikstofgas uit en vormt belletjes in het bloed en in de weefsels.
Oplossing: lichaam weer onder druk brengen en heel langzaam naar normale druk.

Slide 30 - Tekstslide

Ademvolume
Ademfrequentie: aantal ademhalingen per minuut (in rust: 15x per min).

Ademvolume: de hoeveelheid lucht die bij één ademhaling in- en uitademt (in rust: 500 mL). 

‘Dode ruimte’: deel waar geen diffusie van gassen optreedt, aan- en afvoerwegen (ong. 150 mL)

Effectieve luchtverversing per ademhaling = 350 mL

Slide 31 - Tekstslide

Ademhaling - frequentie
BINAS 83B
Bestudeer nummer 1 t/m 7 goed!

Slide 32 - Tekstslide

11.5 De Nieren

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

Slide 35 - Tekstslide

BINAS 85C

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

- Aangemaakt bij te laag bloedvolume (bloeddruk is laag, osmotische waarde is hoog)
- Stimuleert transport van extra waterkanalen en transportkanalen ureum naar membraan
- Meer ADH betekent meer H2O terugresorptie en minder urine
- Alcohol remt de afgifte van ADH

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Nu zelf werken en:
Bloeddruk meten

Vitale longcapaciteit meten

Zo lang mogelijk adem inhouden

Slide 40 - Tekstslide