Quizz WKPV2 Hfst 1/4

Quizz WKPV2 Hfst 1/4
Voor de echte kenners...
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeveiligingPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Quizz WKPV2 Hfst 1/4
Voor de echte kenners...

Slide 1 - Tekstslide

Wat is artikel 7 WvW
A
Verkeersbelemmering
B
Verlaten plaats ongeval
C
Negeren van een ambtelijk bevel
D
Rijden onder invloed van alcohol of drugs

Slide 2 - Quizvraag

Welke volgorde van speelautomaten klopt hier?
A
Rood = Casino/speelhal Groen = Behendigheid Blauw = Kansspel
B
Rood = Casino/speelhal Groen = kansspel Blauw = Behendigheid
C
Rood = Behendigheid Groen= Casino/speelhal Blauw = Kansspel
D
Rood = Behendigheid Groen= Kansspel Blauw= Casino/speelhal

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het activiteitenbesluit?
A
opdracht aan de overtreder om de over ding ongedaan te maken binnen een bepaald termijn
B
Activiteiten binnen een inrichting moeten gemeld worden bij de gemeente [ASV]
C
Het activiteitenbesluit geld alleen voor Inrichtingen/bedrijven die verplicht zijn hun afval te scheiden en het op papier vast te stellen.
D
Inrichtingen moeten materialen uit de inrichting afkomstig of voor de inrichtingen bestemd zijn binnen de straal van 25 meter opruimen

Slide 4 - Quizvraag

Met welke sancties en norm herstellen kan je bestuurlijk handhaven?

Slide 5 - Open vraag

Omschrijf het begrip inrichting?

Slide 6 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een motorvoertuig en een motorrijtuig?
A
Een motorrijtuig heeft 2 wielen
B
Bij motorvoertuigen vallen geen brommers
C
Een motorrijtuig heeft meer dan 50cc
D
Bij een motorrijtuig wordt er ook railvervoer gerekend

Slide 7 - Quizvraag

Wat valt NIET onder het begrip voetgangers?
A
Te voet
B
Met skeelers of met de step
C
met gehandicapte voertuig op voetpad
D
Te voet naast de motorfiets, bromfiets of fiets

Slide 8 - Quizvraag

Wat mag je lozen in het oppervlakte water?
A
Alleen water
B
Alcohol
C
Niks
D
Olie

Slide 9 - Quizvraag

welke consumentenvuurwerk mag verkocht worden aan 16 jarige [en ouder]
A
F4 + F3
B
Alleen F1
C
F2 + F1
D
Allemaal

Slide 10 - Quizvraag

wat is het doel van een opsporingsonderzoek?
A
Het nemen van strafvorderlijke beslissingen
B
Het achterhalen wie de verdachte is
C
Onderzoeken of de zaak haalbaar is
D
Onderzoek doen naar het strafbare feit

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer is er sprake van artikel 6 WvW?
A
Als je de plaats verlaat
B
Als je jezelf zo danig gedraagt dat iemand zwaar lichamelijk letsel of dood ter gevolgen heeft
C
Als je in het verkeer zit en je jezelf zo danig gedraagt dat je niet meer goed kan functioneren
D
Alle weggebruikers moeten voldoen aan een stopteken van een bevoegd ambtenaar

Slide 12 - Quizvraag

Waar vindt je in de WED of het een misdrijf of overtreding is?
A
Art. 1 & 1a WED
B
Art. 8 WED
C
Art. 2 WED
D
Artikel 1 WED

Slide 13 - Quizvraag

Wat is waar met betrekking tot kansspelautomaten?
A
In een hoogdrempelige inrichting maximaal 2 kansspelautomaten
B
In een laagdrempelige inrichting 1 kansspelautomaat
C
In een speelhal maximaal 5 kansspelautomaten

Slide 14 - Quizvraag

Wie zijn er strafbaar bij artikel 10 van de wegenverkeerswet?
A
De organisator van de wedstrijd en de bestuurder
B
Organisator van de wedstrijd, de bestuurder en de houder van het voertuigdie een ander persoon laat deelnemen
C
De bestuurder van het voertuig en de aanwezige toeschouwers
D
De bestuurder van het voertuig, de organisator en de aanwezige toeschouwers

Slide 15 - Quizvraag

Vanaf welke leeftijd is een VisPas verplicht? [geen JeugdVispas]
A
Vanaf 16 jaar
B
Vanaf 14 jaar
C
18 jaar
D
Vanaf 12 jaar

Slide 16 - Quizvraag

welke benodigdheden OP de spelautomaat moeten aanwezig zijn bij een controle?
A
de spelautomaat moet voorzien zijn van een merkteken
B
de spelautomaat moet toegelaten zijn en voorzien zijn van merkteken
C
de spelautomaat moet voorzien zijn van een aanwezigheidsvergunning

Slide 17 - Quizvraag

Wie mogen er zonder geldig vervoer gebruikmaken van het OV?
A
Kinderen onder de 4 jaar zonder een eigen zitplaats
B
Mensen met een lichamelijke beperking
C
Personen boven de 80 jaar
D
Mensen die ontoerekeningsvatbaar zijn

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de betekenis van sfeerovergang?
A
misbruik maken van je bevoegdheden
B
schakelen tussen toezicht en je bevoegdheden
C
schakelen tussen toezicht en opsporing (en terug)
D
bezig blijven met toezicht

Slide 19 - Quizvraag

Noem de verplichtingen voor de ontdoener van bedrijfsavalstoffen?

Slide 20 - Open vraag

Wat is het belangrijkste verschil tussen opsporing en toezicht?

A
Bij opsporing heb je geen redelijkwijs vermoeden van strafbaarfeit nodig en bij toezicht is dit verplicht
B
Bij zowel opsporing en toezicht is het redelijkwijs vermoeden van een strafbaarfeit nodig
C
Bij zowel opsporing en toezicht is het redelijkwijs vermoeden van een strafbaarfeit niet nodig
D
Bij opsporing is het redelijkwijs vermoeden van een strafbaarfeit nodig en bij toezicht niet

Slide 21 - Quizvraag

Strafvervolging voor het feit verlatenplaats ongeval 7 wvw is uitgesloten als?
A
De verdachte zich meldt bij de politie, dit binnen 12 uur na het ongeval en voor aanhouding of verhoor door de politie.
B
De verdachte zich vrijwillig meldt bij de politie, dit binnen 12 uur na het ongeval en voor aanhouding of verhoor door de politie.
C
De verdachte zich vrijwillig meldt bij de politie, dit binnen 12 uur na het ongeval en voor aanhouding of verhoor door de politie. En hier zijn ID bekend maakt.
D
De verdachte vrijwillig zich meldt bij de politie, dit binnen 12 uur na het ongeval en voor aanhouding of verhoor door de politie. En hier zijn ID en ID voertuig bekend maakt.

Slide 22 - Quizvraag

Noem 3 dagen wanneer het verboden is een winkel open te hebben?

Slide 23 - Open vraag

Wie mag op een oversteekpad oversteken?
A
Skeelers
B
Step
C
te voet naast de fiets
D
alleen voetgangers

Slide 24 - Quizvraag

Wie stelt regels aan consumentenvuurwerk?
A
APV
B
Vuurwerkbesluit
C
APV + Vuurwerkbesluit
D
Activiteitenbesluit

Slide 25 - Quizvraag

Hoeveel hengels mag je gebruiken in beginsel
A
2 hengels
B
1 hengel
C
3 hengels
D
Geen zonder extra vergunning

Slide 26 - Quizvraag

Volgens artikel 13 van de Wet bodembescherming is het strafbaar om:
A
het risico op bodemverontreiniging te veroorzaken door de in artikel 6 t/m 11 genoemde handelingen.
B
Op enige wijze het risico op bodemverontreiniging te veroorzaken
C
De bodem te verontreinigen, ook als dat gebeurde als gevolg van een ongewoon voorval.

Slide 27 - Quizvraag

Wanneer geld de helmplicht?

Slide 28 - Open vraag

Mag je binnen de visserijwet een vervoersmiddel stilhouden
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quizvraag

Ben je strafbaar als je geen voorzorgsmaatregelen neemt terwijl je wist dat er iets mis kon gaan?
A
Ja
B
Nee
C
Heel misschien

Slide 30 - Quizvraag

Wat staat er op de stickers van een spelautomaat?
A
Naam automaat keuringsnummer naam eigenaar
B
APK registratie Keuringsnummer Naam eigenaar
C
Model automaat Naam fabrikant Datum plaatsing
D
Aanwezigheid vergunning & Volledige registratie

Slide 31 - Quizvraag

Einde Quizz

Slide 32 - Tekstslide