Week 3 Een reactie op een klacht schrijven

Terugblik vorige week
  • Ik ken verschillende communicatiedoelen
  • Ik kan mijn taalgebruik afstemmen op publiek
  • Ik kan een klachtenbrief schrijven
  • Ik weet wanneer ik hoofdletters moet schrijven
  • Ik kan in mijn schrijfproduct helder en afwisselend formuleren
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Terugblik vorige week
  • Ik ken verschillende communicatiedoelen
  • Ik kan mijn taalgebruik afstemmen op publiek
  • Ik kan een klachtenbrief schrijven
  • Ik weet wanneer ik hoofdletters moet schrijven
  • Ik kan in mijn schrijfproduct helder en afwisselend formuleren

Slide 1 - Tekstslide

Welk tekstverband geven de volgende signaalwoorden aan: dus, hieruit volgt, dan ook
A
Opsomming
B
Conclusie
C
Voorwaarde
D
Doel/middel

Slide 2 - Quizvraag

Welk tekstverband geven de volgende signaalwoorden aan: zo, zoals, bijvoorbeeld en ter illustratie
A
Samenvatting
B
Tegenstelling
C
Vergelijking
D
Toelichting/ uitleg

Slide 3 - Quizvraag

Waar staan de hoofdletters goed?
A
mevrouw j. Van der Veen
B
Mevrouw J. Van Der Veen
C
mevrouw Van der Veen
D
mevrouw van der veen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de volgende zin:
"Een sportvereniging moet gratis zijn voor iedereen."
A
Standpunt/stelling
B
Argument

Slide 5 - Quizvraag

Geef argumenten
  • Er moet een verbod komen op het gebruik van filters op sociale media als Facebook en Instagram.
  • Studenten en scholen moeten zelf hun vakanties kunnen bepalen.

Slide 6 - Tekstslide

Wat vind jij het lastigste om te schrijven op je stage/ werk?

Slide 7 - Open vraag

Lesdoelen
Aan het eind van de les:
  • weet ik de hoofdstructuur van een tekst
  • weet ik welke tekststructuren er zijn
  • gebruik ik signaalwoorden voor tekstverbanden
  • weet ik de kenmerken van een betogende tekst
  • weet ik de kenmerken van een verslag
  • kan ik de werkwoordspelling toepassen 

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdstructuur
  • Inleiding (onderwerp, hoofdgedachte)
  • Middenstuk (verdeeld in alinea's, uitwerking)
  • Slot (conclusie, samenvatting, aanbeveling etc.)

Slide 9 - Tekstslide

Tekststructuur 1
Tekststructuur
Hoofdvraag
Oorzaak- gevolg
Welke gevolgen heeft ...
Overeenkomst- verschil
Welke overeenkomsten en verschillen zijn er tussen...
Probleem- oplossing
Op welke manier oplossen
Verleden en nu
Wat is veranderd
Verleden en toekomst
Wat is en gaat er veranderen

Slide 10 - Tekstslide

Tekststructuur 2
Tekststructuur
Hoofdvraag
Verschijnsel- bespreking
Welke kenmerken heeft verschijnsel
Voor- en nadelen
Wat zijn de voordelen en nadelen
Vraag- en antwoord
Welke antwoorden zijn er voor een vraag

Slide 11 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden 1
Tekstverband
Signaalwoorden
Tegenstelling
Maar, toch, echter, hoewel
Opsomming
En, bovendien, verder, ten eerste, ook, ten slotte, daarnaast, tevens
Samenvatting
kortom, al met al
Conclusie
dus, hieruit volgt, dan ook

Slide 12 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden 2
Tekstverband
Signaalwoorden
Vergelijking
zoals, evenals, net zo, als
Toelichting/ uitleg
zo, zoals, bijvoorbeeld, ter illustratie, met andere woorden
Voorwaarde
als, indien, mits, tenzij, wanneer
Tijd/ chronologie
vroeger, nu, eerst, later, nadat, inmiddels, daarna, dan, tijdens

Slide 13 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden 3
Tekstverband
Signaalwoorden
Oorzaak- gevolg
doordat, waardoor, daardoor, te danken/wijten aan, zodat
Reden- verklaring
omdat, daarom, want, namelijk, immers, aangezien
Doel- middel
om, daartoe, opdat, om te, met behulp van, door middel van

Slide 14 - Tekstslide

Kenmerken betogende tekst
  • Overtuigen
  • Inleiding: onderwerp + standpunt
  • Middenstuk: per alinea nieuw argument
  • Slot: conclusie, samenvatting, oplossing, antwoord, aanbeveling

Slide 15 - Tekstslide

Kenmerken verslag
  • Informeren
  • Titel
  • Inleiding: onderwerp
  • Middenstuk: per subonderwerp een alinea
  • Slot: samenvatting

Slide 16 - Tekstslide

werkwoordspelling
  • Doe- woord
  •  T.t. stam (ik-vorm) +t (hij- vorm) vul w.w. lopen in

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht
  • Lees de klachtenmail.
  • Schrijf namens het bedrijf een reactie op de klachtenmail verwerk daarin de volgende onderdelen:
  • Bedank de klant voor de klacht;
  • Geef aan dat jullie de service van de waarschuwing in het ontwerpproces niet aanbieden, verzin daarvoor een reden;
  • Bied de klant twee keuzes als oplossing.

Slide 19 - Tekstslide

Maken
Thema: Omgaan met klachten
Taak 28: Een reactie op een klacht schrijven 2F
Opdracht: online 8 + praktijk
Boek: 9 en 10


Slide 20 - Tekstslide

Evalueren
Aan het eind van de les:
  • weet ik de hoofdstructuur van een tekst
  • weet ik welke tekststructuren er zijn
  • gebruik ik signaalwoorden voor tekstverbanden
  • weet ik de kenmerken van een betogende tekst
  • weet ik de kenmerken van een verslag
  • kan ik de werkwoordspelling toepassen 

Slide 21 - Tekstslide