Week 4 Een tekst voor een nieuwsbrief schrijven.

Terugblik vorige week
  • ik weet de hoofdstructuur van een tekst
  • ik weet welke tekststructuren er zijn
  • ik gebruik signaalwoorden voor tekstverbanden
  • ik weet de kenmerken van een betogende tekst
  • ik weet de kenmerken van een verslag
  • ik kan de werkwoordspelling toepassen 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Terugblik vorige week
  • ik weet de hoofdstructuur van een tekst
  • ik weet welke tekststructuren er zijn
  • ik gebruik signaalwoorden voor tekstverbanden
  • ik weet de kenmerken van een betogende tekst
  • ik weet de kenmerken van een verslag
  • ik kan de werkwoordspelling toepassen 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de hoofdstructuur van een tekst?

Slide 2 - Open vraag

Welk tekstverband geven de volgende signaalwoorden aan: maar, toch, echter, hoewel
A
opsomming
B
tegenstelling
C
vergelijking
D
oorzaak- gevolg

Slide 3 - Quizvraag

Welk tekstverband geven de volgende signaalwoorden aan: als, indien, mits, tenzij
A
samenvatting
B
doel- middel
C
toelichting- uitleg
D
voorwaarde

Slide 4 - Quizvraag

Welk tekstverband geven de volgende signaalwoorden aan: om, daartoe, opdat, om te, met behulp van
A
conclusie
B
voorwaarde
C
doel- middel
D
tijd- chronologie

Slide 5 - Quizvraag

Spelling goed of fout?
De atleet vergrote zijn voorsprong tijdens de wedstrijd.

Slide 6 - Poll

Spelling goed of fout?
De toerist reisde per boot naar zijn nieuwe bestemming.

Slide 7 - Poll

Spelling goed of fout?
De verpleegkundige verbondt de arm van de patiënt.

Slide 8 - Poll

Welke doelgroep heb jij op stage?

Slide 9 - Woordweb

Lesdoelen
Aan het eind van de les:
  • kan ik informatie op de juiste manier verwerken
  • houd ik rekening met het publiek
  • heb ik notities geschreven
  • weet ik de kenmerken van een uiteenzettende tekst
  • weet ik de kenmerken van een verkoopbrief of mail

Slide 10 - Tekstslide

Informatie verwerken
  • Onderwerp schrijven informatie opzoeken
  • Maak samenvatting of mindmap/ steekwoorden/ aantekeningen/ spiekbriefje of iets dergelijks
  • Onderscheid hoofdzaken en bijzaken

Slide 11 - Tekstslide

Publiek
  • Wat is je schrijversdoel? (informeren/ overtuigen/ amuseren/instrueren)
  • Wat weet je van je publiek?
  • Wat wil je met het onderwerp bereiken?
  • Welke tekstvorm gebruik je? (artikel, flyer, brief)
  • Hoe stem jij je taal en toon af op je publiek?

Slide 12 - Tekstslide

Notities
  • Datum + tijd
  • Naam beller + organisatie
  • Telefoonnummer + e-mailadres
  • Noteer of hij zelf terugbelt, terugbellen
    of alleen dat hij heeft gebeld
  • Onderwerp in steekwoorden

Slide 13 - Tekstslide

Uiteenzetting
  • Informatieve tekst  met uitleg hoe iets werkt of in elkaar zit
  • Feiten, geen mening
  • Pakkende titel
  • Inleiding: introductie onderwerp/ probleem of vraag
  • Alinea's  in structuur (voordeel/nadeel, vroeger/nu, tegenstelling, hoe probleem oplossen)
  • Slot: krachtige afsluitende zin

Slide 14 - Tekstslide

Verkoopbrief of mail
  • Indeling: zakelijke brief 
  • Inleiding: aandacht product of dienst op pers. manier 
  • Middenstuk: interesse opwekken door voordelen van product/dienst met overtuigende voorbeelden
  • Slot: hoe lezer product/dienst kan aanschaffen + krachtige, activerende slotzin
  • AIDA aandacht, interesse, desire (verlangen), actie (kopen)

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
Jij organiseert een diner om geld in te zamelen voor stichting groen. Deze organisatie zet zich in voor een schoon milieu. In de uitnodiging komen de volgende punten
  • waar en wanneer het diner is
  • de prijs van het diner en hoe de prijs berekend is
  • wat er te eten is (3 dingen)
  • waarom je moet komen (2 argumenten) en hoe aanmelden

Slide 16 - Tekstslide

Klaar?
  • Wissel je schrijfproduct met een klasgenoot en geef feedback op de volgende onderdelen:
  • het doel 
  • afstemming publiek
  • indeling zakelijke brief
  • hoofdlettergebruik
  • activerend en overtuiging

Slide 17 - Tekstslide

Maken
Thema: Omgaan met de doelgroep
Taak 23: Een tekst voor een nieuwsbrief schrijven 2F
Opdracht: online 4 en 5
Boek: 7 en 8


Slide 18 - Tekstslide

Evalueren
Aan het eind van de les:
  • ik kan informatie op de juiste manier verwerken
  • ik houd rekening met het publiek
  • ik heb notities geschreven
  • ik weet de kenmerken van een uiteenzettende tekst
  • ik weet de kenmerken van een verkoopbrief of mail

Slide 19 - Tekstslide