Week 7 Bestellen producten

Module III - Voorraadbeheer

Bestellen van producten


1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoorraadbeheerMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Module III - Voorraadbeheer

Bestellen van producten


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
1. Wanneer is er sprake van dreigende tekorten?
2. Wat zijn fastmovers en slowmovers?
3. Hoe bereken je de omloopsnelheid?
4. Welke verschillende soorten voorraaden zijn er?
5. Hoe zoek je uit waar je de beste producten kan (bij)bestellen?





Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat denk jij als je voor een leeg schap staat?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hier aan de hand?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort artikelen moet jij bestellen op je werk of je stageplek?
Bedenk van één artikel welke vervelende situatie niet op tijd besteld is en op is.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fastmovers en slowmovers
  • Fastmovers: veel verkocht
  • Slowmovers: weinig verkocht
  • Bepaalde de plek in het magazijn

De slee was afgelopen winter een fastmover.

Slide 6 - Tekstslide

Er zijn producten die veel verkocht worden en producten die minder goed verkopen. De producten die veel verkocht worden, noem je fastmovers. Producten die minder goed lopen, noem je slowmovers. Dit kan aan verschillende factoren liggen. Denk bijv. aan het seizoen, in de winter zal een slee beter verkopen dan in de zomer. De locatie waar je goederen opslaat die je veel verkocht is ook van belang. Producten die je veel verkoopt moet je op een plek in het magazijn leggen waar je makkelijk bij komt, bijv. vooraan en onderaan in de stelling. Producten die niet veel verkocht worden kun je wat meer achteraan en bovenaan plan. 
Wat betekent omloopsnelheid?

Slide 7 - Open vraag

 Hoe snel een product op gaat
Omloopsnelheid
Is dus hoe vaak de gemiddelde voorraad, uitgedrukt in stuks, verkocht is in een bepaalde periode
Formule: 

                 afzet in stuks                  
gemiddelde voorraad in stuks

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een bedrijf heeft over het afgelopen jaar een gemiddelde voorraad van 25.000 stuks. De afzet over het afgelopen jaar is 275.000 stuks.
Bereken de omloopsnelheid

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er als de omloopsnelheid onverwachts omhoog gaat?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dreigend tekort
Als er een tekort dreigt te ontstaan (de huidige voorraad is kleiner dan de minimumvoorraad), dan moet je artikelen gaan bestellen. Dit kun je zien op de voorraadkaart.

DOEL: Je kunt bepalen of de huidige voorraad kleiner is dan de minimumvoorraad.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke soorten voorraad ken je?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Minimale voorraad: wat het bedrijf minimaal nodig heeft om een week lang te kunnen gebruiken of verkopen. Als de voorraad minimaal is dan is dat het moment om te bestellen.

 Maximale voorraad: voorraad die er op zijn hoogst mag zijn. Het bedrijf bepaalt dit, op basis van beschikbare ruimte en kosten van opslag.

Seizoensvoorraad: bv. pepernoten met Sinterklaas

Actievoorraad: voorraad die je hebt voor speciale acties: hamsterweken/1+1 gratis

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Offertes
Offertes: je vraagt om informatie, je koopt nog niks. Je doet dit bij meerdere bedrijven zodat je offertes kunt vergelijken.
- prijzen
- levertijd
- aanbiedingen
- algemene leveringsvoorwaarden

Slide 16 - Tekstslide

Algemene leveringsvoorwaarden: of je artikelen terug kunt sturen en wie de verzendkosten betaalt.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
1. Wanneer is er sprake van dreigende tekorten?
2. Wat zijn fastmovers en slowmovers?
3. Hoe bereken je de omloopsnelheid?
4. Welke verschillende soorten voorraaden zijn er?
5. Hoe zoek je uit waar je de beste producten kan (bij)bestellen?





Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies