Havo 3 De brug lezen + H1 lezen

         De Brug Lezen 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

         De Brug Lezen 

Slide 1 - Tekstslide

Hoe vind je het onderwerp in de tekst?

Slide 2 - Open vraag

Hoe schrijf je het antwoord van het onderwerp op, op je toets?

Slide 3 - Open vraag

Wat is de hoofdgedachte?
A
in 1 zin het belangrijkste samengevat over het onderwerp
B
hetzelfde als het onderwerp
C
deelonderwerpen samenvatten
D
belangrijkste info van de inleiding

Slide 4 - Quizvraag

Noem tekstverbanden

Slide 5 - Woordweb

Waar kun je de hoofdzaken van een tekst vinden?

Slide 6 - Open vraag

Waar vind je de kernzinnen?

Slide 7 - Open vraag

                


                          Blz. 254
                          Maak opdr. 2
                          gebruik bij opdr. 2.2 de woordraadstrategie
                         

Slide 8 - Tekstslide



                      BESPREKEN  OPDR. 1 BLZ .243

Slide 9 - Tekstslide

1. Wat is het onderwerp van de tekst

Slide 10 - Open vraag

2. Welk signaalwoord voor opsommend verband herken je in alinea 1?

Slide 11 - Open vraag

3. Wat wordt er opgesomd?

Slide 12 - Open vraag

4. Welk signaalwoord voor een toelichtend verband herken je in alinea 1?

Slide 13 - Open vraag

5. Welke zin in alinea 1 wordt toegelicht?

Slide 14 - Open vraag

6. 'Kinderen heetten vaak hetzelfde,... alinea 2 Waarom?
A
het zijn mooie namen
B
kinderen krijgen vaak de naam van een heilige
C
het is een traditie
D
naam moet in de familie blijven

Slide 15 - Quizvraag

7. Aan welk signaalwoord herken je de reden uit vraag 6?

Slide 16 - Open vraag

8. Er is nog een reden waarom kinderen vaak dezelfde namen kregen. Citeer de zin uit alinea 2. Noteer alleen de eerste twee en laatste twee woorden.

Slide 17 - Open vraag

9. Aan welk signaalwoord herken je deze tweede reden?
A
Bovendien
B
Vanaf
C
of
D
een familie

Slide 18 - Quizvraag

10. Welk Signaal(woord) voor
chronologisch verband herken je
in alinea 3.

Slide 19 - Woordweb

11. Waar zijn Rolls Royce en Tjakkalotje voorbeelden van?

Slide 20 - Open vraag

12. In alinea 3 komt een oorzakelijk verband voor? Wat is de oorzaak en wat is het gevolg?

Slide 21 - Open vraag

13 Aan welk signaalwoord herken je het verband oorzaak/gevolg?

Slide 22 - Open vraag

              
             H1 lezen blz .12
           
             Leerdoel: Ik kan verschillende tekststructuren
                                herkennen.

Slide 23 - Tekstslide

Tekst bestaat altijd uit: - Inleiding
                                            - Middenstuk
                                            - Slot

Je kunt Inleiding / middenstuk / slot op verschillende manieren invullen. Dat gebeurt aan de hand van VASTE TESKSTSTRUCTUREN.

Als je deze Tekststructuren herkent, zorgt het ervoor dat je de tekst beter begrijpt.

Slide 24 - Tekstslide

Welke tekststructuur de schrijver gebruikt, hangt af van het doel van de tekst.

Probleem/oplossingsstructuur: Doel = informeren

Verklaringsstructuur: Doel = informeren (verschijnsel
                                                                               uitleggen)
Verleden/heden/ toekomststructuur: Doel = informeren

Bekijk filmpje tekststructuren


Slide 25 - Tekstslide

                     


                 Maken: H1 lezen blz. 12 opdr. 1
                               = huiswerk 20 september

Slide 26 - Tekstslide

         
             
           Vandaag bespreken we opdracht 1 blz. 13
                                Maar eerst.....

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video


              H1 lezen blz .13

              - bespreek in tweetal de antwoorden
              - antwoorden die niet overéénkomen bespreken
              - Vraag om het antwoordblad en kijk na
              -  Evalueren

Slide 29 - Tekstslide

             Huiswerk voor dinsdag 8 september:

             H1 blz .15 opdr. 4 en 5

Slide 30 - Tekstslide