H3b Schrijven betoog

Schrijven H4
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Schrijven H4

Slide 1 - Tekstslide

Betoog: opdracht

Slide 2 - Tekstslide


Stap 1 en 2: Oriëntatiefase

1. Je gaat je voorbereiden op het schrijven van je tekst. Je start met het doorlopen van de oriëntatiefase, waarin je je oriënteert op mogelijke onderwerpen. Bij het schrijven van een betoog kies je bij voorkeur voor onderwerpen waar je je een mening over wil vormen of waar je je al een (voorlopige) mening over hebt gevormd. Als jij je immers geen mening wil vormen over een onderwerp wordt het erg lastig om anderen van jouw 'mening' te overtuigen. En dat is nu net de bedoeling bij een betoog!


2. Vul het brainstormformulier in met jouw gekozen onderwerp. 

Maak opdracht 1 t/m 7 van het moduleboekje schrijfvaardigheid betoog.




 

Slide 3 - Tekstslide


Stap 3 en 4: Vooronderzoeksfase

3. Je kiest twee voorlopige onderwerpen voor je betoog. In de vooronderzoeksfase ga je op zoek naar zoveel mogelijk informatie over deze twee onderwerpen. Ook bij een betoog is het van belang dat je daarbij gebruikmaakt van betrouwbare en actuele bronnen. Je hoeft in deze fase nog niet je definitieve standpunt te bepalen. Daartoe moet je eerst goed onderzoek doen.


LET OP! Besteed aan het vooronderzoek naar ieder onderwerp niet meer dan 15 minuten. Kom je erachter dat je bij een van de onderwerpen van je keuze geen goede informatie kan vinden? Wissel dan in deze fase van onderwerp. 

Slide 4 - Tekstslide


Stap 5: Onderzoeksfase

Je hebt nu definitief voor je onderwerp gekozen. In de onderzoeksfase ga je je echt verdiepen in het onderwerp van je keuze.  Je gaat voor je tekst op zoek naar bruikbare informatie die afkomstig is van tenminste drie actuele, betrouwbare bronnen. Die informatie bewaar je per onderwerp bij elkaar in een online map. In iedere map sla je de documenten en linkjes op die je straks moet kunnen raadplegen om je tekst te kunnen schrijven. 


Je uiteindelijke doel is om in deze fase te komen tot een concreet standpunt ten aanzien van je onderwerpeen zin die jouw mening ten aanzien van het onderwerp helder verwoordt. Let op! Het is mogelijk dat je in deze fase je mening ten aanzien van je onderwerp moet herzien!

Slide 5 - Tekstslide





Waarom is het mogelijk dat je in deze fase van je onderzoek toch
je (voorlopige) mening over een onderwerp moet herzien?
A
Er kunnen tijdens de onderzoeksfase nieuwe feiten boven water komen, waardoor je een andere visie krijgt op het onderwerp van je keuze.
B
Er kan tijdens de onderzoeksfase iets (in je omgeving) gebeuren, waardoor je een andere visie krijgt op het onderwerp van je keuze.
C
Er kan tijdens de onderzoeksfase iemand zijn, die ervoor zorgt dat je een andere visie krijgt op het onderwerp van je keuze.
D
A + B + C

Slide 6 - Quizvraag


Stap 6: Structureringsfase (1)

In de structureringsfase ga je de informatie die je hebt verzameld, ordenen. Dat gebeurt eigenlijk vanzelf als je die verwerkt in een bouwplan. Voordat je een bouwplan kan maken, moet je bij een betoog eerst zorgen voor een goed overzicht van je argumentatie. 


In een argumentatieoverzicht start je met het beschrijven van je standpunt. Daaronder schrijf je ten minste twee argumenten op die jouw standpunt ondersteunen. Aan die argumenten mag je onderschikkende argumentatie toevoegen. Verwerk in je overzicht ook minimaal een tegenargument en een weerlegging. 



Slide 7 - Tekstslide


Stap 6: Structureringsfase (2)

Je argumentatieoverzicht verwerk je uiteindelijk in je bouwplan. Ook bij een betoog start je met het beschrijven van je doelgroep, schrijfdoel en tekststructuur. Bedenk ook alvast een werktitel. Neem in je bouwplan ook signaalwoorden op.


Je mag je onderwerp in een aparte alinea aankondigen, maar je verwoordt in de inleiding in ieder geval duidelijk je standpunt. In het middenstuk wijd je aan ieder argument voor je standpunt een aparte alinea. Ook je tegenargumentatie en weerlegging verwerk je in een of twee alinea's. In het slot van je tekst herhaal je je standpunt. Een bouwplan vind je in kanaal Nederlands - bestanden - map schrijfvaardigheid.

Een voorbeeld van een bouwplan bij een betoog en een voorbeeld van een betoog zijn toegevoegd als bijlagen 2 en 3. 

Slide 8 - Tekstslide



Welke vaste tekststructuur geniet de voorkeur
bij het schrijven van een betoog?
A
Een aspectenstructuur
B
Een vraag/antwoord-structuur
C
Een argumentatiestructuur
D
Een verklaringstructuur

Slide 9 - Quizvraag

In een betoog geeft de schrijver
A
advies
B
informatie
C
zijn mening
D
voor- en nadelen

Slide 10 - Quizvraag

Het doel van een betoog is de lezer
A
te amuseren
B
te informeren
C
te adviseren
D
te overtuigen

Slide 11 - Quizvraag

Een weerlegging is als
A
je de voorargumenten versterkt
B
je het genoemde tegenargument ontkracht
C
als je een tegenargument geeft
D
je je standpunt duidelijk maakt

Slide 12 - Quizvraag


Stap 7 t/m 10: De verwerkingsfase

In de verwerkingsfase ga je alle informatie die je hebt verzameld en geordend, verwerken tot een eindproduct. Houd daarom de volgende planning aan:


  1. Doorloop eerst stap 1 t/m 4 van het schrijfproces. 
  2. Onderzoek vervolgens je onderwerp, maak een overzicht van je argumentatie en een bouwplan. 
  3. Kijk kritisch naar je bouwplan. 
  4. Schrijf op basis van je bouwplan je kladversie.
  5. Lees je kladversie, breng verbeteringen aan, controleer op taalgebruik en schrijf je netversie.



Slide 13 - Tekstslide

Extra
Dit is een voorbeeld van een argumentatieoverzicht bij het bouwplan in bijlage 2 en het betoog in bijlage 3. 

Slide 14 - Tekstslide

Extra
Dit is een voorbeeld van een bouwplan bij het argumentatieoverzicht in bijlage 1 en het betoog in bijlage 3. 

Let op! Je hoeft geen voorbeeld te geven in de inleiding. Dit mag ook iets uit de actualiteit of geschiedenis zijn. Ook je mag je tegenargumentatie en weerlegging samen in een alinea zetten. 

Slide 15 - Tekstslide

Extra
Dit is een voorbeeld van een betoog bij het argumentatieoverzicht in bijlage 1 en het bouwplan in bijlage 2. 

Slide 16 - Tekstslide

Op de volgende slide vind je de eisen rond de lay-out van je betoog. (in je boekje op p. 19)

Slide 17 - Tekstslide

Eisen lay-out betoog
1. Centreer de titel (en zet nooit een punt achter een titel… het is geen zin!).

2. Het gebruik van tussenkopjes is verboden.

3. Twee regels wit voordat je aan de inleiding begint.

4. De inleiding bestaat uit één, maximaal twee alinea’s.

5. Een alinea mag nooit te kort zijn! Ga uit van minimaal 4 samengestelde zinnen (redelijk lange zinnen dus!) per alinea. Gebruik af en toe ook wat kortere zinnen, ter afwisseling!

6. Na de inleiding laat je weer twee regels wit vallen.

7. Dan begin je aan de kern of het middenstuk, die al gauw uit vijf à zes alinea’s bestaat.

8. Tussen de alinea’s van deze kern werk je telkens maar met één witregel! 

9. Vóór het slot werk je weer met twee witregels.

Kortom: tussen de inleiding en het middenstuk staan twee blanco regels en tussen het middenstuk en het slot kies je weer voor twee blanco regels. Door die tweemaal twee blanco regels wordt de driedeling (de hoofdstructuur) van je opstel duidelijk.

10. Het slot bestaat uit één, maximaal twee alinea’s. Maak bijv. gebruik van een echte uitsmijter. 

Slide 18 - Tekstslide

Planning
Week 3 (inl. ma 25-01): opdr. 1 t/m 7 moduleboekje

Week 4 (inl. ma 01-02): opdr. 8 en 9 moduleboekje
opdracht 10 wordt in de les van di 26-01 uitgevoerd

Week 5 (inl. ma 08-02): schriftelijk betoog

Slide 19 - Tekstslide