3AHA Schrijfvaardigheid: opdracht

3hv Betoog: opdracht
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3hv Betoog: opdracht

Slide 1 - Tekstslide

Aan de slag
Na alle lessen ter voorbereiding ga je nu echt aan de slag  met je eigen betoog. Neem het stappenplan in deze LessonUp door en pas ze toe. 
Ze zullen je helpen om een goed gestructureerd betoog te schrijven.

Slide 2 - Tekstslide


Goed leren betogen in 10 stappen
  1. Eerst oriënteer je je op de mogelijke onderwerpen.
  2. Daarna selecteer je twee voorlopige onderwerpen.
  3. Vervolgens ga je een kort vooronderzoek doen.
  4. Uiteindelijk kies je definitief voor twee onderwerpen.
  5. Daarna volgt een diepgaand onderzoek en bepaal je je standpunt.
  6. Op basis van je onderzoek maak je een overzicht van je argumentatie.
  7. Op basis van je argumentatie maak je een bouwplan.
  8. Je bouwplan verwerk je tot kladversie.
  9. Je kijkt je kladversie kritisch na op taalgebruik.
  10. Uiteindelijk schrijf je een netversie.





Slide 3 - Tekstslide


Stap 1 en 2: Oriëntatiefase

Je gaat je voorbereiden op het schrijven van je tekst. Je start met het doorlopen van de oriëntatiefase, waarin je je oriënteert op mogelijke onderwerpen. Bij het schrijven van een betoog kies je bij voorkeur voor onderwerpen waar je je een mening over wil vormen of waar je je al een (voorlopige) mening over hebt gevormd. Als jij je immers geen mening wil vormen over een onderwerp wordt het erg lastig om anderen van jouw 'mening' te overtuigen. En dat is nu net de bedoeling bij een betoog!




 

Slide 4 - Tekstslide


Stap 3 en 4: Vooronderzoeksfase

Je kiest twee voorlopige onderwerpen voor je betoog. In de vooronderzoeksfase ga je op zoek naar zoveel mogelijk informatie over deze twee onderwerpen. Ook bij een betoog is het van belang dat je daarbij gebruikmaakt van betrouwbare en actuele bronnen. Je hoeft in deze fase nog niet je definitieve standpunt te bepalen. Daartoe moet je eerst diepgaand onderzoek doen.


LET OP! Besteed aan het vooronderzoek naar ieder onderwerp niet meer dan 15 minuten. Kom je erachter dat je bij een van de onderwerpen van je keuze geen goede informatie kan vinden? Wissel dan in deze fase van onderwerp. 

Slide 5 - Tekstslide


Stap 5: Onderzoeksfase

Je hebt nu definitief voor je onderwerpen gekozen. In de onderzoeksfase ga je je echt verdiepen in het onderwerp van je keuze.  Je gaat voor je tekst op zoek naar bruikbare informatie die afkomstig is van tenminste drie actuele, betrouwbare bronnen. Die informatie bewaar je per onderwerp bij elkaar in een online map. In iedere map sla je de documenten en linkjes op die je straks moet kunnen raadplegen om je tekst te kunnen schrijven. 


Je uiteindelijke doel is om in deze fase te komen tot een concreet standpunt ten aanzien van je onderwerpeen zin die jouw mening ten aanzien van het onderwerp helder verwoordt. Let op! Het is mogelijk dat je in deze fase je mening ten aanzien van (een van) je onderwerp moet herzien!

Slide 6 - Tekstslide





Waarom is het mogelijk dat je in deze fase van je onderzoek toch
je (voorlopige) mening over een onderwerp moet herzien?
A
Er kunnen tijdens de onderzoeksfase nieuwe feiten boven water komen, waardoor je een andere visie krijgt op het onderwerp van je keuze.
B
Er kan tijdens de onderzoeksfase iets (in je omgeving) gebeuren, waardoor je een andere visie krijgt op het onderwerp van je keuze.
C
Er kan tijdens de onderzoeksfase iemand zijn, die ervoor zorgt dat je een andere visie krijgt op het onderwerp van je keuze.
D
A + B + C

Slide 7 - Quizvraag


Stap 6: Structureringsfase (1)

In de structureringsfase ga je de informatie die je hebt verzameld, ordenen. Dat gebeurt eigenlijk vanzelf als je die verwerkt in een bouwplan. Voordat je een bouwplan kan maken, moet je bij een betoog eerst zorgen voor een goed overzicht van je argumentatie. 


In een argumentatieoverzicht start je met het beschrijven van je standpunt. Daaronder schrijf je ten minste twee argumenten op die jouw standpunt ondersteunen. Aan die argumenten mag je onderschikkende argumentatie toevoegen. Verwerk in je overzicht ook minimaal een tegenargument en een weerlegging. Een voorbeeld van een eenvoudig argumentatieoverzicht is toegevoegd als bijlage 1. (slide 12)



Slide 8 - Tekstslide


Stap 6: Structureringsfase (2)

Je argumentatieoverzicht verwerk je uiteindelijk in je bouwplan. Ook bij een betoog start je met het beschrijven van je doelgroep, schrijfdoel en tekststructuur. Bedenk ook alvast een werktitel. Neem in je bouwplan ook signaalwoorden op.


Je mag je onderwerp in een aparte alinea aankondigen, maar je verwoordt in de inleiding in ieder geval duidelijk je standpunt. In het middenstuk wijd je aan ieder argument voor je standpunt een aparte alinea. Ook je tegenargumentatie en weerlegging verwerk je in een of twee alinea's. In het slot van je tekst herhaal je je standpunt. Een voorbeeld van een bouwplan bij een betoog en een voorbeeld van een betoog zijn toegevoegd als bijlagen 2 en 3. (slide 13 en 14)

Slide 9 - Tekstslide



Welke vaste tekststructuur geniet de voorkeur
bij het schrijven van een betoog?
A
Een aspectenstructuur
B
Een vraag/antwoord-structuur
C
Een argumentatiestructuur
D
Een verklaringstructuur

Slide 10 - Quizvraag


Stap 7 t/m 10: De verwerkingsfase

In de verwerkingsfase ga je alle informatie die je hebt verzameld en geordend, verwerken tot een eindproduct. Houd daarom de volgende planning aan:


  1. Doorloop  eerst stap 1 t/m 4 van het schrijfproces. 
  2. Onderzoek vervolgens je onderwerp, maak een overzicht van je argumentatie en een bouwplan. 
  3. Kijk kritisch naar je bouwplan. 
  4. Schrijf op basis van je bouwplan je kladversie.
  5. Lees je kladversie, breng verbeteringen aan, controleer op taalgebruik en schrijf je netversie.



Slide 11 - Tekstslide

Extra
Dit is een voorbeeld van een argumentatieoverzicht bij het bouwplan in bijlage 2 en het betoog in bijlage 3. 

Slide 12 - Tekstslide

Extra
Dit is een voorbeeld van een bouwplan bij het argumentatieoverzicht in bijlage 1 en het betoog in bijlage 3. 

Let op! Je hoeft geen voorbeeld te geven in de inleiding. Dit mag ook iets uit de actualiteit of geschiedenis zijn. Ook je mag je tegenargumentatie en weerlegging samen in een alinea zetten. 

Slide 13 - Tekstslide

Extra
Dit is een voorbeeld van een betoog bij het argumentatieoverzicht in bijlage 1 en het bouwplan in bijlage 2. 

Slide 14 - Tekstslide

Op de volgende slide vind je de eisen rond de lay-out van je betoog. (in je boekje op p. 18)

Slide 15 - Tekstslide

Eisen rond de lay-out van je betoog

Slide 16 - Tekstslide

Inleveren
  • Je zorgt dat je je betoog in Word maakt of overzet naar Word.
  • Je levert je betoog in via Magister opdrachten.
  • De uiterlijke inleverdatum is 31 mei.
  • De beoordelingscriteria vind je in je boekje op p. 21.
  • Je cijfer telt mee voor je rapport.

Slide 17 - Tekstslide

Veel succes!

Slide 18 - Tekstslide