10.1 Maten

• Rekenen
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

	Vak: Rekenen Hoofdstuk: 10.1 Maten
1.	Lesopening
2.	Lesdoel
3.	Arrangementen + mini-check
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je werkboek van rekenen en 

laat deze nog even dicht op tafel liggen. 

Huiswerk controle: 

-

2. Lesdoel + leergebiedoverstijgend doelen

Aan het eind van deze les:

- kun je verschillende eenheden van lengte naar elkaar omrekenen

- kun je verschillende eenheden van gewicht naar elkaar omrekenen

- kun je verschillende eenheden van inhoud naar elkaar omrekenen

3. Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 

Jamie

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Gijs, Jochem, & Jessica 

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen en samen begeleid inoefenen.

Jaysen, Krystian & Niek

Verdiept arrangement:

Verdiept: Jamie

Huiswerk noteren + maken:

les: 10.1 maten

opdr: 1 t/m 7

blz: 12 t/m 20

Mini-check

leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check.

Pak een kladblaadje om op te schrijven tijdens de mini-check 

en gebruik je hulpblad: metriek stelsel

Wat geeft lengte aan?

1. hoe zwaar iets is
2. hoe lang iet is
3. hoeveel er in een voorwerp past

Op de wegwijzer staat dat de afstand naar Amsterdam nog 3,1 km is.

Hoeveel meter is dat?

1. 31 meter
2. 310 meter
3. 3100 meter
4. 31000 meter

2,5 liter is hetzelfde als...

1. 25 hectoliter
2. 250 deciliter
3. 2500 milliliter
4. 250 centiliter

Wat is hetzelfde als 2000 gram?

1. 20 kg
2. 2 kg
3. 0,2 kg
4. 200 kg

Wie maakt wat:

3 of meer vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:

les 10.1, opdracht 1 t/m 7, blz. 12 t/m 20

De rest doet mee met de instructie.

4. Instructie

Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

Lengte 

De lengte van een figuur geeft aan hoe lang dat figuur of voorwerp is. 

Soms hebben ze het ook wel over afstand.

Bijvoorbeeld:

• De Lengte van de woonkamer is 7 meter. 
  
• De afstand tussen Oosterhout is 5 km.
  

De lengte geeft aan hoe lang

een figuur of voorwerp is.

Met lengte kan ook een afstand worden bedoeld.

Voorbeelden

• De caravan is 6 meter lang.
• De liniaal heeft een lengte van 30 cm.
• De afstand naar Almelo is 15 km.

Lengte 

De lengte van een figuur geeft aan hoe lang dat figuur of voorwerp is. 

Soms hebben ze het ook wel over afstand.

Bijvoorbeeld:

• De Lengte van de woonkamer is 7 meter. 
  
• De afstand tussen Oosterhout is 5 km.
  

Het gewicht geeft aan hoe zwaar een 

figuur of voorwerp is.

 

Er zijn veel verschillende eenheden voor gewicht, maar de basiseenheid is gram.

Lengte 

De lengte van een figuur geeft aan hoe lang dat figuur of voorwerp is. 

Soms hebben ze het ook wel over afstand.

Bijvoorbeeld:

• De Lengte van de woonkamer is 7 meter. 
  
• De afstand tussen Oosterhout is 5 km.
  

De inhoud geeft aan hoe hoeveel er in een 

 voorwerp past

 

Er zijn veel verschillende eenheden voor inhoud, maar de basiseenheid is liter

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?

Gijs, Jochem & Jessica: jullie maken zelfstandig les 10.1 opdracht 1 t/m 7 op blz. 12 t/m 20

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?

Jaysen, Krystian & Niek: wij maken klassikaal opdracht 1 + 2

6. Zelfstandig werken

Je maakt zelfstandig 10.1 opdracht 1 t/m 7 op bladzijde 12 t/m 20

Ben je klaar?

1. Nakijken & verbeteren

2. Maak je een werkblad (ligt op bureau juf)

3. Huiswerk afmaken/leren ander vak.

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 

Lesdoelen: 

- kun je verschillende eenheden van lengte naar elkaar omrekenen?

- kun je verschillende eenheden van gewicht naar elkaar omrekenen?

- kun je verschillende eenheden van inhoud naar elkaar omrekenen?

8. Huiswerk & Toetsen

Huiswerk:

Dinsdag 31 oktober

10.1 opdracht 1 t/m 7

Toetsen: