H3 GL5D delend lidwoord

Havo 3 Frans periode 4
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Havo 3 Frans periode 4

Slide 1 - Tekstslide

Doelen- en toetsoverzicht periode 4
Aan het eind van deze periode kan ik:
... de woorden en zinnen die te maken hebben met vrije tijd/ sport; communicatie; gevoelens correct vertalen (FN) = examenidioom

... mijzelf schriftelijk voorstellen en schrijven over mijn gewoontes (hoe laat ik opsta, naar school ga, etc), hobby's, baantjes en karakter = GL hfst 6

... een hoofdzin in een logische/ correcte volgorde opschrijven = GL hfst 6

... de regelmatige werkwoorden op -er, -ir, en -re correct gebruiken in de présent, de passé composé, de imparfait en de futur simple en de onregelmatige werkwoorden être, avoir, faire, aller en venir = cahier de verbes

... het delend lidwoord correct gebruiken = GL hfst 5

... personen/ dieren/ dingen met elkaar vergelijken = GL hfst 6

... uit korte, eenvoudige teksten de belangrijkste informatie benoemen. De teksten gaan over vertrouwde onderwerpen in alledaagse taal. De woordenschat bestaat uit woorden die veel voorkomen. Het niveau is A2 (ERK) = leesvaardigheid

SO week 20


- SCHRIJFTOETS week 25
- la phrase du cours
- vlog Luik


SO week 23








REPETITIE week 27

Slide 2 - Tekstslide

Wat doen we vandaag?
grammaire: 
Ik kan het delend lidwoord gebruiken in Franse zinnen

Slide 3 - Tekstslide

02:51
Hoe bestelt de vrouw 'groene olijven'?
A
olives
B
les olives vertes
C
des olives vertes
D
des olives vertes, s'il vous plaît

Slide 4 - Quizvraag

03:10
Hoe zegt ze 'een kilo courgettes'?
A
un kilo courgettes
B
un kilo de courgettes
C
courgettes un kilo
D
kilo un courgettes

Slide 5 - Quizvraag

Maintenant ...


... prend ton cahier ou fais un document pour les notes

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

kijkvragen (log alvast in)
Bij welke winkels koopt de mevrouw haar boodschappen (schrijf de Franse naam op)?
Welke producten koopt ze? Schrijf zoveel mogelijk op dat je meegekregen hebt

Slide 8 - Tekstslide

2

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Delend lidwoord
Is een woord ... mannelijk enkelvoud (le)?                                           du
                                 vrouwelijk enkelvoud (la)?                                      de la
                                 enkelvoud, maar begint met a,e,i,o,u,h?           de l'
                                 meervoud (les)?                                                            des

Slide 11 - Tekstslide

dusss ...
ik wil graag melk (= le lait): je voudrais     _________________
ik wil graag taart (= la tarte): je voudrais __________________
ik wil graag water (= l'eau): je voudrais    __________________
ik wil graag tomaten (= les tomates): je voudrais ________________

Slide 12 - Tekstslide

dusss ...
ik wil graag melk (= le lait): je voudrais     _________________
ik wil graag taart (= la tarte): je voudrais __________________
ik wil graag water (= l'eau): je voudrais    __________________
ik wil graag tomaten (= les tomates): je voudrais ________________
du lait

Slide 13 - Tekstslide

dusss ...
ik wil graag melk (= le lait): je voudrais     _________________
ik wil graag taart (= la tarte): je voudrais __________________
ik wil graag water (= l'eau): je voudrais    __________________
ik wil graag tomaten (= les tomates): je voudrais ________________
du lait
de la tarte

Slide 14 - Tekstslide

dusss ...
ik wil graag melk (= le lait): je voudrais     _________________
ik wil graag taart (= la tarte): je voudrais __________________
ik wil graag water (= l'eau): je voudrais    __________________
ik wil graag tomaten (= les tomates): je voudrais ________________
du lait
de la tarte
de l'eau

Slide 15 - Tekstslide

dusss ...
ik wil graag melk (= le lait): je voudrais     _________________
ik wil graag taart (= la tarte): je voudrais __________________
ik wil graag water (= l'eau): je voudrais    __________________
ik wil graag tomaten (= les tomates): je voudrais ________________
du lait
de la tarte
de l'eau
des tomates

Slide 16 - Tekstslide

na een ontkenning ...

Slide 17 - Tekstslide



Bonjour monsieur/ madame
Vous désirez?
C'est tout?

Combien de __________? 
Voilà


Bonjour monsieur/ madame
J'aime de l'/ de la/ du/ des _____
J'aime aussi avoir de l'/ de la/ du/ des _____
J'aime avoir ______ (noem een aantal)
Merci
Au marché: faire des courses

Slide 18 - Tekstslide

La phrase du cours*
7. Ik neem vlees. Hé, jouw stuk is groter dan mijn stuk!


  • gebruik het delend lidwoord
  • gebruik de vergelijking
  • gebruik het juiste bezittelijk voornaamwoord
  • hé = tiens
  • het stuk = le morceau


*Iedere les een nieuwe zin om te vertalen
inhalen phrase 5.

Slide 19 - Tekstslide

c'est en forgeant on devient forgeron

Slide 20 - Tekstslide

Au travail: les devoirs 
Faire (maken): 
  • Grandes Lignes 5(!)D (ex. 15 t/m 18)
  • la phrase du cours 1 t/m 7 (zie LB)

Apprendre (leren):
  • Grandes Lignes 6ABCEFGH 
  • Grandes Lignes 5D
Volgende les: SO regelmatige (!) werkwoorden
Werk zachtjes, 
zodat iedereen zich kan concentreren
vraag zoveel mogelijk om hulp!
Ik kan 3. een hoofdzin in een logische/ correcte volgorde opschrijven

Slide 21 - Tekstslide

doel bereikt?
grammaire: 
Ik kan het delend lidwoord gebruiken in Franse zinnen

Slide 22 - Tekstslide

Au revoir!

Slide 23 - Tekstslide

SO les verbes
Ik kan ...
... de regelmatige werkwoorden op -er, -ir, en -re correct gebruiken in de présent, de passé composé, de imparfait en de futur simple en de onregelmatige werkwoorden être, avoir, faire, aller en venir

timer
20:00
Klaar?
neem Grandes Lignes 5D door, maak de opdrachten daarna

Slide 24 - Tekstslide