Hoofdstuk 4. Werken met aantallen

Herhaling Hoofdstuk 4
Lesdoel: aan het einde van de kan ik 
  1. werken met machten 
  2. werken met procenten en factor
  3. werken met steeds hetzelfde percentage
  4. werken met steeds dezelfde factor
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Herhaling Hoofdstuk 4
Lesdoel: aan het einde van de kan ik 
  1. werken met machten 
  2. werken met procenten en factor
  3. werken met steeds hetzelfde percentage
  4. werken met steeds dezelfde factor

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat is het grondtal in:


95
A
9
B
5
C
59049
D
9*5 = 45

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de exponent in:


53
A
3
B
5
C
15

Slide 4 - Quizvraag


Reken deze macht uit:
A
6
B
9
C
33
D
27

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Wat is
in procenten?
A
20%
B
60%
C
80%
D
75%

Slide 7 - Quizvraag

Van breuk naar procent
1/5 is ...
Schrijf het procent
A
25%
B
15%
C
20%
D
10%

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel procent komt erbij als je met de factor 1,35 vermenigvuldigt?
A
65%
B
0,35 %
C
35 %
D
0, 65 %

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel procent komt erbij of gaat eraf met een factor van 1,17?
A
17% erbij
B
17% eraf
C
83% erbij
D
83% eraf

Slide 10 - Quizvraag

Een televisie kost zonder korting €360,-. Je krijgt €108,- korting.
Hoeveel procent korting krijg je?
A
70%
B
75%
C
25%
D
30%

Slide 11 - Quizvraag

Berekening
Prijs € 360,00 
Korting € 108,00
Nieuwe prijs € 252,00
je betaalt nog .......... 252 / 360 = 0,7 --> 70 %
Korting daarom 30 %

Slide 12 - Tekstslide

Dezelfde factor
Je €1000,- wil j op spaarrekening zetten.

Welke bank kies je als je de hoogste opbrengst wilt?

Slide 13 - Tekstslide

Dezelfde factor
Je hebt 1000 euro op je spaarrekening
We berekenen hoeveel euro er na 5 jaar op je spaarrekening staat.

Slide 14 - Tekstslide

Berekening
je kiest voor de KNAB bank aangezien je daar hoogste percentage krijgt --> 1,25%
Na 1 jaar heb je..... 101,25% van je gespaarde geld
Factor --> 1,0125 * €1000,00 = € 1012,50
€ 12,50 WINST 

Slide 15 - Tekstslide

5 Jaar sparen
1,0125 ^5

1,0125 * € 1000,00
1,0125 * € 1012,50
enzovoort
Na 5 jaar --> € ?????

Slide 16 - Tekstslide

Na 5 jaar sparen

€ 1064,08

Slide 17 - Tekstslide

Wat is een macht?

Slide 18 - Open vraag

Met welk teken op je rekenmachine geef je de macht aan?

Slide 19 - Open vraag

Stappenplan factor
Stijging van 2,1% --> het komt er bij
100 + 2,1= 102,1
102,1 : 100= 1,021

Slide 20 - Tekstslide

Hans is lid bij een voetbalvereniging. Elk jaar wordt de contributie verhoogt met 2,1%. Wat is de factor?
A
2,1
B
102,1
C
1,021
D
97,9

Slide 21 - Quizvraag

Lotte wil een zonnebril kopen. Zij ziet een leuke met 15% korting. Zij wil weten hoeveel zij nog moet betalen. Wat is de factor?
A
115
B
1,15
C
85
D
0,85

Slide 22 - Quizvraag

Stappenplan factor
Korting gaat er af - dus min honderd
100 - 15 = 85
85:100= 0,85

Slide 23 - Tekstslide

Wat is de formule voor een vermenigvuldiging met steeds dezelfde factor?

Slide 24 - Open vraag

0,95
1,21
1,015
5% korting
stijging van 1,5%
Groei van 21%

Slide 25 - Sleepvraag

Zet in de goede volgorde bij het berekenen van hoeveel iets na een aanal periodes kost
Factor berekenen
Begingetal zoeken
Periode zoeken
formule invullen
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4

Slide 26 - Sleepvraag

In 2010 telt New York 8,20 miljoen inwoners. In 2017 is dit aantal met 4,1% gestegen. Bereken het aantal inwoners.
A
8,5 miljoen
B
7,5 miljoen
C
9,1 miljoen
D
8,9 miljoen

Slide 27 - Quizvraag

Berekening
Factor is: 100 + 4,1 = 104,1 
104,1 : 100 = 1,041

8,20 x 1,041 = 8,5 

Slide 28 - Tekstslide

Michelle koopt een camper van 56000 euro. Elk jaar wordt de camper 8% minder waard. Leg uit dat de factor 0,92 ia

Slide 29 - Open vraag

Bereken de waarde van de camper na 4 jaar.
Camper kostte 56.000 euro met een factor van 0,92
A
41.000
B
51.250
C
40.118
D
55.100

Slide 30 - Quizvraag

Hoe ga ik leren voor de toets?

Slide 31 - Woordweb