Co/multimorbiditeit/revalidatie/sociaal netwerk

Branche verkennen VVT
Co- en multimorbiditeit

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Branche verkennen VVT
Co- en multimorbiditeit

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comorbiditeit/Multimorbiditeit
  • Wat is betekenen deze begrippen?
  • Wat is het verschil?
  • Waarom zijn deze begrippen relevant voor jullie werk? 

Slide 2 - Tekstslide

Termen door elkaar. Complexe zorg, veel disciplines aanwezig in de zorg. 
Comorbiditeit/Multimorbiditeit

  • Morbiditeit: Het ziektecijfer in een gemeenschap/verhouding van het aantal lijders aan een bepaalde ziekte tot de hele bevolking.
  • Co-morbiditeit: Meerdere aandoeningen gerelateerd aan een (chronische) ziekte, bijv depressie bij dementie, 1 aandoening staat vooraan. 
  • Multi-morbiditeit: Meerdere verschillende aandoeningen tegelijk, de een niet meer centraal dan de ander. 

Slide 3 - Tekstslide

Termen door elkaar. Complexe zorg, veel disciplines aanwezig in de zorg. 
Voorbeeldje..

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chronische somatisch-psychische 
co- of multimorbiditeit 

Combinatie van somatische en psychische aandoening. 

Moeilijkheidsgraad: 
Invloeden op elkaar en mogelijk versterking van de beperkingen. Interventies zoeken is complex, behandelingen werken elkaar tegen. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Varianten multimorbiditeit 
Causale multimorbiditeit: Ziekten hebben een gemeenschappelijke risicofactor (roken voor COPD als voor myocardinfarct).
 
Cluster multimorbiditeit: statistisch verband, combinatie komt vaker voor dan het toeval kan zijn, maar geen bekende verklaring. 

Complicerende multimorbiditeit: Bekende complicaties van een ziekte (rethinopathie bij diabetes) waarbij de ene ziekte aan de andere in de tijd vooraf gaat. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jij als verpleegkundige
Het vaststellen van de persoonlijke doelen. Minder afhankelijkheid, meer autonomie, participatie in familie of samenleving, betekenisvolle invulling van het leven. 

Functionele doelen stellen. In stand houden of verbeteren van het dagelijks leven (door verminderen van beperkingen) en rekening houdend met bijv vermoeidheid, benauwdheid of incontinentie. 

Rekening houden met aandoeningsgerelateerde doelen, ook wel beschreven in richtlijnen. 

Persoonlijke doelen kunnen haaks staan op de overige doelen. Blijf alert op de zelfmanagement en het doel van de zorgvrager. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondersteuning bieden
Kan op meerdere manieren, bijv: 
  • Niet teveel informatie tegelijk aanbieden
  • De omgeving rustig houden (denk aan tv/radio uit) 
  • De tijd nemen voor een gesprek
  • Kijken en benoemen van mogelijkheden 
  • Herhalen van het doel
  • Gebruikmaken van hulpmiddelen (plaatjes, voorwerpen) 
  • Agenda op tafel leggen, afspraken opschrijven
  • Maak gebruik van je eigen kwaliteiten....

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Revalidatie

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Revalidatie = letterlijk weer valide (gezond) worden na ziekte, ongeval of medische ingreep
  • Meeste zorgvragers revalideren zover als mogelijk is
  • Mogelijkheden zijn dagprogramma of opname in VPhuis of revalidatiecentrum 
  • Revalidatie wordt multidisciplinair aangepakt 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken revalidatie
  1. Biologisch herstel --> Het zoveel mogelijk terugbrengen van het lichaam in de staat zoals het voor ziekte/ongeval was
  2. Functioneel herstel --> Zo optimaal mogelijk functioneren en zoveel mogelijk terug naar dingen doen zoals voor de tijd. 
  3. Sociaal herstel --> Zorgvrager kan de sociale contacten, zijn werk en positie in de maatschappij weer opnemen. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neurologisch
Oorzaak in de hersenen of het zenuwstelsel 

Aangeboren/niet aangeboren 

Bijv: 
Beroerte, ALS, MS, dwarslaesie, ziekte van Parkinson, open rug etc. 
Niet-neurologisch
Oorzaak elders in het lichaam 

Bijv: 
Amputatie, overgewicht, hartrevalidatie, gewrichtsproblemen, rugklachten, brandwonden, chronische pijn en meervoudig trauma (politrauma) als gevolg van een ongeval. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volledig herstel...
Is dat altijd mogelijk? 


Realistische en haalbare doelen! 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Revalidatiekansen
Groot deel is fysieke mogelijkheden

Andere deel is psychische inzet, motivatie en weerbaarheid 

Discipline, doorzetten, acceptatie dat zaken anders moeten

Handen op de rug als zorgverlener. De zorgvrager moet het zelf doen!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Revalidatie binnen de VVT
Herstelgerichte behandeling (met verpleging) bij: 
  • Multimorbiditeit 
  • Problemen met sociale redzaamheid
  • ADL problemen en mobiliteit 
  • Vermindering cognitieve functies
  • Gedragsproblemen
Multi disciplinair team moet soms ook zeggen dat de grens is bereikt. Moeilijke boodschap!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interventies bij revalidatie 
Zelfredzaamheid: stimuleren, begeleiden en ondersteunen bij ADL/HDL en maatschappelijke participatie. Zorgverlener gaat voor eigen regie, zelfbeschikking en zelfmanagement. 
Toekomstgericht: gericht op een optimaal en zinvol leven. 
Terugkeer naar het leven voorafgaand aan de ziekte/aandoening. Wordt door het volledige behandelproces nagestreefd. 
Begeleiding en ondersteuning bij client en naasten op gebied van gedrag, psychologische aspecten en sociale impact. 
Voorlichting, advies en instructie, wat kan de client verwachten, hoe gebruikt hij hulpmiddelen, wat beter wel/niet doen... 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale netwerk

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mantelzorg
Strakke lijn vanuit de WMO: 
> 8u zorg in de week, gedurende meer dan 3 maanden. 

Werkelijkheid: grijs gebied. 
Van "gebruikelijke zorg" naar mantelzorg. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rollen van de mantelzorger
Expert: ziektebeeld, behandeling, benadering etc. 

Client: hulp nodig bij balanceren, relativeren, kennistekort 

Collega: samen zorgen voor....

Geliefde, familie, vriend: Emotionele band, basisrol is veranderd

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mantelzorg stopt niet! 
Ook niet na overname zorgtaken. 
In de thuiszorg: 
Zorgtaken worden overgenomen, maar de sociale tak blijft. 
In verpleeg/verzorgingshuis:
  • Kleding wassen
  • Helpen koffie/thee schenken, helpen bij uitjes
  • Dokter/ziekenhuisbezoeken etc.. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Valkuilen
  • Onbewuste rolverandering. Van familie naar verzorger. Steeds een stapje extra
  • Geen tijd nemen om structuur van zorg bij te stellen. Ene zus doet veel meer dan de ander omdat ze dichterbij woont. 
  • Steeds minder ruimte voor eigen levensinvulling, de mantelzorg neemt steeds meer in beslag 
  • Mantelzorger raakt overbelast.

Jullie taak: Signaleren, bespreekbaar maken, meezoeken naar oplossingen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overbelaste mantelzorg, en nu? 
Respijtzorg: tijdelijk vervangende mantelzorg om de mantelzorger op adem te laten komen.

Vormen: 
Dagopvang (zorgboerderij, ontmoetingscentrum)
Logeeropvang (logeerhuis, zorghotel, gastgezin, verpleeghuis)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale netwerk in kaart? 


Gebruik maken van een sociogram. Wie heeft iemand eigenlijk nog om zich heen? 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrijwilliger vs mantelzorg 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies