- bij slikken en gapen gaat deze buis open: hierdoor kan er lucht van de trommelholte naar de keelholte gaan en omgekeerd
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
5.3 Oren en ogen
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
5.3 Oren en ogen
bescherming van het oog:
- wenkbrauwen: zorgen ervoor dat het zweet niet in je ogen loopt
- oogleden: beschermen de ogen tegen vliegjes en stof
- wimpers: beschermen de ogen tegen vuil en tegen te fel licht
Slide 18 - Tekstslide
5.3 Oren en ogen
- de traanklieren maken traanvocht: tegen uitdroging en zorgt voor wegspoelen van stofjes uit het oog
- het traanvocht wordt afgevoerd naar de neusholte via traanbuizen
Slide 19 - Tekstslide
5.3 Oren en ogen
buitenkant van het oog:
- harde oogvlies: witte gedeelte van de oogbol: beschermt het binnenste van het oog.
- iris/regenboogvlies: gekleurde gedeelte van de oogbol, kan verschillende kleuren hebben
- pupil: opening in de iris: hierdoor dringt het licht het oog binnen
- hoornvlies: ligt over de iris en de pupil heen
Slide 20 - Tekstslide
Aan het harde oogvlies zitten oogspieren vast.
De oogspieren draaien de ogen in de richting waar je kijkt.
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
De oogbol is voor het grootste gedeelte gevuld met een gelei: het glasachtig lichaam.
Achter de iris en de pupil bevindt zich de lens. De lens zorgt ervoor dat je scherp ziet.
Slide 23 - Tekstslide
De wand van het oog bestaat uit 3 lagen:
- harde oogvlies (buitenste laag)
- vaatvlies (bevat veel bloedvaten)
- netvlies (hierin liggen de zintuigcellen)
In de zintuigcellen in het netvlies ontstaan impulsen. Deze impulsen gaan via de oogzenuw naar de hersenen.
Slide 24 - Tekstslide
In het netvlies, recht tegenover de pupil, ligt de gele vlek. Met de zintuigcellen in de gele vlek kun je het scherpst zien. Als je naar iets kijkt, komen de lichtstralen vooral op de gele vlek.
De plaats in het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat, heet de blinde vlek. In de blinde vlek liggen geen zintuigcellen.
In de zintuigcellen van het netvlies ontstaan impulsen. De impulsen gaan via de oogzenuw naar de hersenen. In de hersenen word je je bewust van wat je ziet.
Slide 27 - Tekstslide
Lichtstralen komen je oog binnen door de lens. De lens zorgt ervoor dat de lichtstralen precies op de gele vlek van het netvlies vallen. Je ziet dan scherp.
De lens keert het beeld ook om, maar dat wordt 'rechtgezet' door de hersenen.
Slide 28 - Tekstslide
5.3 Oren en ogen
Bij sommige mensen werkt de ooglens niet goed. De lichtstralen komen dan niet precies op het netvlies terecht, maar ervoor of erachter. Je ziet dan niet scherp.
Je kan bijziend of verziend zijn.
Als je bijziend bent, kun je alleen dichtbij scherp zijn.
Als je verziend bent, kun je alleen in de verte goed zien.
Slide 29 - Tekstslide
5.3 Oren en ogen
Slechtziendheid kan worden gecorrigeerd met een bril of contactlenzen.
Iemand die bijziend is, kan in de verte niet scherp zien. Hij krijgt dan een bril met holle lenzen.
Iemand die verziend is, kan dichtbij niet scherp zien. Bij verziendheid krijg je een bril met bolle lenzen.
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
VRAGEN??
Slide 32 - Tekstslide
zelf aan de slag
5.3 Oren en ogen: lees de tekst en maak de opdrachten
opdracht 1 t/m 4 maken
(vanaf blz. 96)
Slide 33 - Tekstslide
herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je de delen van het oor benoemen met hun functie.
- kan je de bouw en werking van het oog beschrijven.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.