In Amerika waren in de loop van miljoenen jaren andere planten en dieren ontstaan dan in de rest van de wereld. De indianen verbouwden gewassen die nergens anders voorkwamen, zoals aardappelen, ananassen, pompoenen, tomaten, bonen, pinda’s, avocado’s, mais, tabak en cacao.
Koeien, paarden, varkens en schapen waren er niet, en de enige grote zoogdieren die de indianen gebruikten, waren lama’s, die alleen in de Andes leefden. trekdieren waren er niet, wat ervoor zorgde dat de indianen geen wielen gebruikten.