Klimaatgebieden thema les 2

Thema: weer en klimaat
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieBasisschoolGroep 5-8

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Thema: weer en klimaat

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je leren deze les?
1. Je leert welke klimaatgebieden er zijn  
      in de wereld.
2. Je leert waar de klimaten liggen in de wereld.
3. Je leert welke kenmerken elk klimaat heeft.


Slide 2 - Tekstslide

Weer en klimaat
Het klimaat is het soort weer dat een land tijdens een lange periode heeft. 

- We gebruiken het woord weer als we praten over het weer van een dag of een week.
- We gebruiken het woord klimaat als we het weer bedoelen van een lange periode.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Ligging van de klimaatzones op aarde
klimaatgebied: gebied op de wereld met hetzelfde klimaat

Slide 5 - Tekstslide

Tropen
- Gebied ten zuiden en ten noorden van de evenaar
- Altijd warmer dan 18 graden
- geen verschil zomer en winter
- droge en natte periode (regenseizoen)


* tropisch regenwoudklimaat
* savanneklimaat

Slide 6 - Tekstslide

Suptropen

- gebied ten noorden en ten zuiden van de tropen
- zomers tropisch
- winters nooit echt koud
- in sommige gebieden valt er in de winter veel regen en andere weinig

droog klimaat:
* steppeklimaat
* woestijnklimaat

Slide 7 - Tekstslide

Gematigd klimaat
- gebied tussen suptropen en polen
- Zomers niet heel warm
- Winters niet heel koud
- Hele jaar door neerslag

* zeeklimaat
* middellandse zeeklimaat
* landklimaat

Slide 8 - Tekstslide

Polen
- bovenste en onderste puntje van aarde 
- Altijd koud
- Noordpool en Zuidpool
- winter hele dag donker en in de zomer hele dag licht.  
- bestaat uit ijs

* Toendraklimaat
*poolklimaat
* hoogtebergklimaat

 

Slide 9 - Tekstslide

klimaatverschillen
Het weer in een klimaatzone kan verschillen.
* De zee heeft een temperende werking: minder sterk maken
De zee maakt de warmte minder warm en de kou minder koud
* De zon: Hoe dichterbij, hoe warmer
* De hoogteligging heeft ook invloed op de temperatuur. Hoe hoger je bent, hoe kouder het is . Boomgrens: voorbij deze plek groeien door de kou geen bomen meer
* De wind: sommige windsoorten zijn warm en sommige windsoorten zijn koud. Het ligt eraan waar de wind vandaan komt.  

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video