stoffen van elkaar onderscheiden op basis van hun fase bij kamertemperatuur (Binas).
het smeltpunt en kookpunt van een stof aflezen uit een temperatuur-tijddiagram.
beschrijven wat er in een vloeistof gebeurt als de stof aan het koken is.
uitleggen waarom je bij het kookpunt ook de luchtdruk moet vermelden.
uitleggen wat wordt bedoeld met ‘het kooktraject van een mengsel’.
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
stoffen van elkaar onderscheiden op basis van hun fase bij kamertemperatuur
Slide 4 - Tekstslide
Het gas is lucht, het vloeibare witte is melk, en de vaste witte stof is suiker
Vluchtige stof, zoals benzine en spiritus, verdampen snel
Slide 5 - Tekstslide
Sommige vloeistoffen verdampen heel snel, dit noemen we vluchtige stoffen. Benzine rekenen we hier onderandere onder.
stoffen die je heel erg "ruikt" zijn vaak heel vluchtig. Je ziet de damp niet, maar je ruikt het wel.
Fenomeen spiritus
het smeltpunt en kookpunt van een stof aflezen uit een temperatuur-tijddiagram.
Slide 6 - Tekstslide
Smeltpunt/stolpunt en kookpunt staan in Binas. Het zijn stofeigenschappen.
In de vloeibare fase ontstaat er ook al waterdamp, dit is wel vele malen minder dan tijdens het koken.
Als je een vloeistof verwarmt, zal hij bij een bepaalde temperatuur gaan koken. Je ziet dan overal in de vloeistof dampbellen ontstaan. De vloeistof verdampt dan niet alleen aan het vloeistofoppervlak zoals bij ‘gewoon’ verdampen, maar overal in de vloeistof.
Tijdens het smelten en koken gaat alle energie (warmte) die je in de stof stopt in het smelten of verdampen van de stof. De stof wordt tijdens dit proces dus niet warmer! Hij neemt wél energie op!
uitleggen waarom je bij het kookpunt ook de luchtdruk moet vermelden.
Hoe komt het dat je aardappelen minder snel gaar worden als je in de bergen kookt?
Slide 7 - Tekstslide
De hoogte van het kookpunt is afhankelijk van de luchtdruk. Hoe hoger de luchtdruk, des te hoger het kookpunt. Dat komt doordat er zich minder gemakkelijk dampbellen vormen als de druk op de vloeistof groter is. Meestal wordt het kookpunt van een stof opgegeven bij een ‘standaard’ luchtdruk van 1000 mbar (100 kPa).
Dus hoe hoger je komt, hoe minder druk, hoe sneller het water kookt.
Je aardappelen worden dan wel minder snel gaar!
Koken onder hoge druk
De hoogte van het kookpunt is afhankelijk van de luchtdruk. Hoe hoger de luchtdruk, des te hoger het kookpunt. Dat komt doordat er zich minder gemakkelijk dampbellen vormen als de druk op de vloeistof groter is.
Hier kun je in de keuken gebruik van maken
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
uitleggen wat wordt bedoeld met ‘het kooktraject van een mengsel
Slide 9 - Tekstslide
Mengsels van vloeistoffen hebben geen kookpunt, maar een kooktraject. Het kooktraject van wijn loopt van 80 tot 100 °C (figuur 5). Als de wijn bij 80 °C begint te koken, verdwijnt de alcohol het eerst uit de vloeistof. Later, als de temperatuur in de richting van 100 °C gaat, verdampt er steeds meer water. De alcohol is dan al grotendeels uit de vloeistof verdwenen.
Zelfstandig werken
Wat? Lees blz. 197 t/m 199 en maak opgave 1 tot en met 7