§4.2 smeltpunt en kookpunt

H4 STOFFEN
§2 smeltpunt en kookpunt
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H4 STOFFEN
§2 smeltpunt en kookpunt

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat neem je op tafel
  • Werkboek A
  • Binas
  • Aantekeningenschrift
  • pen
  • rekenmachine

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag?
1. Herhaling
2. Leerdoelen
3. Uitleg
4. zelfstandig werken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling, je kent/kunt
  1.  het verschil is tussen een mengsel en een zuivere stof.
  2. verschillende scheidingsmethodes benoemen.
  3. beschrijven wat er met de moleculen gebeurt als je een stof zuivert.
  4. Je kunt vijf stofeigenschappen benoemen en stoffen daarmee van elkaar onderscheiden.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  1. stoffen van elkaar onderscheiden op basis van hun fase bij kamertemperatuur (Binas).
  2. het smeltpunt en kookpunt van een stof aflezen uit een temperatuur-tijddiagram.
  3. beschrijven wat er in een vloeistof gebeurt als de stof aan het koken is.
  4. uitleggen waarom je bij het kookpunt ook de luchtdruk moet vermelden.
  5. uitleggen wat wordt bedoeld met ‘het kooktraject van een mengsel’. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vast, vloeibaar of gasvormig
  • De fase is één van de eigenschappen waar je een stof aan kunt herkennen.
  • Je weet dat bij normale druk en kamertemperatuur    (20 °C) suiker vast is, benzine vloeibaar en zuurstof gasvormig.
  • Een heldere vloeistof in een fles zou dus wel benzine kunnen zijn, maar geen suiker of zuurstof.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

stoffen van elkaar onderscheiden op basis van hun fase bij kamertemperatuur (20°C) 

Slide 7 - Tekstslide

Het gas is lucht, het vloeibare witte is melk, en de vaste witte stof is suiker
Vluchtige stof, zoals benzine en spiritus

Slide 8 - Tekstslide

Sommige vloeistoffen verdampen heel snel, dit noemen we vluchtige stoffen. Benzine rekenen we hier onderandere onder. 

stoffen die je heel erg "ruikt" zijn vaak heel vluchtig. Je ziet de damp niet, maar je ruikt het wel.

Fenomeen spiritus
Begrippen
  • fase: Vorm waarin een stof voorkomt: vast, vloeibaar of gasvormig
  • vluchtig: snel verdampend

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het smeltpunt bepalen
  • Een zuivere stof smelt altijd bij dezelfde temperatuur. 
  • Die temperatuur noem je het smeltpunt van de stof.
  • Alcohol smelt bijvoorbeeld bij −114 °C, ijs bij 0 °C en lood bij 328 °C.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Smeltpunt en kookpunt

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Temperatuur-tijd diagram

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

het smeltpunt en kookpunt van een stof aflezen uit een temperatuur-tijddiagram.

Slide 13 - Tekstslide

Smeltpunt/stolpunt en kookpunt staan in Binas. Het zijn stofeigenschappen. 

In de vloeibare fase ontstaat er ook al waterdamp, dit is wel vele malen minder dan tijdens het koken. 

Als je een vloeistof verwarmt, zal hij bij een bepaalde temperatuur gaan koken. Je ziet dan overal in de vloeistof dampbellen ontstaan. De vloeistof verdampt dan niet alleen aan het vloeistofoppervlak zoals bij ‘gewoon’ verdampen, maar overal in de vloeistof. 

Tijdens het smelten en koken gaat alle energie (warmte) die je in de stof stopt in het smelten of verdampen van de stof. De stof wordt tijdens dit proces dus niet warmer! Hij neemt wél energie op!

uitleggen waarom je bij het kookpunt ook de luchtdruk moet vermelden.

Hoe komt het dat je aardappelen minder snel gaar worden als je in de bergen kookt?

Slide 14 - Tekstslide

De hoogte van het kookpunt is afhankelijk van de luchtdruk. Hoe hoger de luchtdruk, des te hoger het kookpunt. Dat komt doordat er zich minder gemakkelijk dampbellen vormen als de druk op de vloeistof groter is. Meestal wordt het kookpunt van een stof opgegeven bij een ‘standaard’ luchtdruk van 1000 mbar (100 kPa).

Dus hoe hoger je komt, hoe minder druk, hoe sneller het water kookt. 

Je aardappelen worden dan wel minder snel gaar!

Koken onder hoge druk
De hoogte van het kookpunt is afhankelijk van de luchtdruk. Hoe hoger de luchtdruk, des te hoger het kookpunt. Dat komt doordat er zich minder gemakkelijk dampbellen vormen als de druk op de vloeistof groter is. 
Hier kun je in de keuken gebruik van maken

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

uitleggen wat wordt bedoeld met ‘het kooktraject van een mengsel

Slide 17 - Tekstslide

Mengsels van vloeistoffen hebben geen kookpunt, maar een kooktraject. Het kooktraject van wijn loopt van 80 tot 100 °C (figuur 5). Als de wijn bij 80 °C begint te koken, verdwijnt de alcohol het eerst uit de vloeistof. Later, als de temperatuur in de richting van 100 °C gaat, verdampt er steeds meer water. De alcohol is dan al grotendeels uit de vloeistof verdwenen.
Leerdoelen, Je kunt
  1. stoffen van elkaar onderscheiden op basis van hun fase bij kamertemperatuur (Binas).
  2. het smeltpunt en kookpunt van een stof aflezen uit een temperatuur-tijddiagram.
  3. beschrijven wat er in een vloeistof gebeurt als de stof aan het koken is.
  4. uitleggen waarom je bij het kookpunt ook de luchtdruk moet vermelden.
  5. uitleggen wat wordt bedoeld met ‘het kooktraject van een mengsel’. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 2 dingen op die je deze les geleerd hebt.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb je nog tips of tops voor mij? Schrijf ze maar op.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies