bk onderwerp en hoofdgedachte (herhaling theorie) (+ versch teksten)

Onderwerp en hoofdgedachte
herhaling vorige les
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Onderwerp en hoofdgedachte
herhaling vorige les

Slide 1 - Tekstslide

vorige les
informatie gelezen over 
onderwerp
hoofdgedachte

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
1) Je kunt het onderwerp van een tekst noemen.
2) Je kunt de hoofdgedachte van een tekst opschrijven. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je al over het het onderwerp
van een tekst; hoe vind je die?

Slide 4 - Woordweb

Het onderwerp van een tekst
Het onderwerp is waar de tekst over gaat. 
Het is vaak één woord 
Een aanwijzing vind je vaak in de titel van de tekst.

Slide 5 - Tekstslide

HOOFDGEDACHTE:Wat betekent het woord HOOFD hier?

Slide 6 - Woordweb

De hoofdgedachte is :HET ONDERWERP +................?

Slide 7 - Woordweb

En waar staat de hoofdgedachte meestal? (er zijn 3 plaatsen)

Slide 8 - Woordweb

De hoofdgedachte van een tekst
De hoofdgedachte is wat de schrijver met de tekst wil zeggen.
Het is meestal één zin.

Slide 9 - Tekstslide

Het belang van grondig lezen/ intensief lezen
Grondig lezen is nodig om de hoofdgedachte van een tekst te begrijpen. 
Je moet de tekst helemaal lezen van begin tot het einde.
Maar soms niet nodig om de hoofdgedachte te vinden (als je geen tijd hebt)

Slide 10 - Tekstslide


Onderwerp en hoofdgedachte
Onderwerp: waar de tekst over gaat
 
Hoofdgedachte: wat de schrijver met de tekst wil zeggen

Intensief  lezen: de tekst helemaal lezen van begin tot het einde
 (anders dan Zoekend lezen? Weet je dat nog?)

Slide 11 - Tekstslide

Maar waar staat het onderwerp meestal?

Slide 12 - Woordweb

Waar kan je de hoofdgedachte vinden?
A
Voor in de tekst
B
1e of 2e alinea
C
laatste alinea
D
titel

Slide 13 - Quizvraag

DUS
Het onderwerp staat vaak al in de titel.
De hoofdgedachte is : het onderwerp + wat de schrijver hierover wil vertellen in de tekst. (de belangrijkste gedachte).
De hoofdgedachte staat vaak in de inleiding of 2e alinea, of in de laatste ( de conclusie).
Soms zelfs al in de titel.

Slide 14 - Tekstslide

maken van de opdrachten

Slide 15 - Tekstslide

timer
10:00
Hoe lang hebben we nodig denk je?

Slide 16 - Tekstslide

1) Je kunt het onderwerp van een tekst noemen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

2) Je kunt de hoofdgedachte van een tekst opschrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

antw bij de teksten

tekst 1)
1)D
2)D
Tekst 2)
1)A
2)B
tekst 3)
1)A
2)C

Bewaar de teksten, die gebruiken we nog voor iets anders!!!

Slide 19 - Tekstslide

herhaling theorie 
over verschillende soorten teksten

Slide 20 - Tekstslide

Een brief is een voorbeeld van een tekstdoel
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Een advertentie is een voorbeeld van een tekstsoort
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Een interview is een vraaggesprek.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Informatie geven is een voorbeeld van een tekstdoel.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Het middenstuk van een tekst noem je het centrum van de tekst.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

In het slot van de tekst vind je vaak een samenvatting van de tekst.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag

De bron vertelt je wie de tekst heeft geschreven en/of waar de tekst vandaan komt.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Een tussenkop is hetzelfde als een titel
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag