Week 38 Present simple

Present simple
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Present simple

Slide 1 - Tekstslide

Lesson aims
At the end of this lesson:

I can form the present simple.
I can use the present simple.
I can give 4 signal words of the present simple.

Slide 2 - Tekstslide

The present simple
Open je boek (p52) en zoek bij Unit 1.2 de grammatica uitleg van de present simple (en present continuous).

Lees deze in stilte door.
timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide


They ...... (to visit) us every summer.
A
visit
B
visits
C
are visiting
D
visited

Slide 4 - Quizvraag

I (to go) ... to school by bus each day.
A
went
B
goes
C
am going
D
go

Slide 5 - Quizvraag

We often ... (to talk) about or holiday.
A
talk
B
talks
C
are talking
D
talked

Slide 6 - Quizvraag

We always (to eat) ... chicken on Monday.
A
eats
B
eat
C
are eating
D
ate

Slide 7 - Quizvraag

The present simple
We gebruiken de present simple                                                                 Signaalwoorden: Every day, 
- Voor activiteiten die regelmatig gebeuren                                          usually, often, sometimes,            
I go to school every Monday to Friday.                                                    

- Voor activiteiten die volgens een schema gaan 
School starts at 8.15 a.m.

- Voor dingen die een feit zijn
I have one brother and one sister.

Slide 8 - Tekstslide

The present simple
We maken de present simple door bij I, you, we, they de stam van het werkwoord te gebruiken.
Bij he, she, it gebruiken we stam +s




Slide 9 - Tekstslide

Use the present simple.
I ... at the party. (to dance)

Slide 10 - Open vraag

Use the present simple.
The baby ... (to cry).

Slide 11 - Open vraag

Use the present simple.
She ... English. (to teach)

Slide 12 - Open vraag

Vragen maken met de present simple

live in Zwolle.                         Do I live in Zwolle?
He lives in Zwolle.                  Does he live in Zwolle?

We make een present simple zin vragend door do of does vooraan aan de zin te zetten. 

Slide 13 - Tekstslide

Uitzonderingen 

Uitzonderingen: am, are, is, have got, has got

Am I a teacher?
Are you a student?
Is he a student?
Have you got a brother?
Has she got a sister? 


Slide 14 - Tekstslide

Ontkenningen maken met de present simple

You live in Zwolle.                  You don't live in Zwolle
He lives in Zwolle.                  He doesn't live in Zwolle.
            
We maken een present simple zin ontkennend door don't of doesn't in de zin te zetten. 

Slide 15 - Tekstslide

Uitzonderingen: 

Uitzonderingen: am, are, is, have got, has got
I am not a teacher.                    
You are not a student.             
He is not a student.                  
I have not got a brother.         
She has not got a sister.         

Slide 16 - Tekstslide

Maak vragend (?)
The King of England plays golf every evening.

Slide 17 - Open vraag

Maak vragend (?)
That tree looks 100 years old.

Slide 18 - Open vraag

Maak vragend (?)
I never go to parties.

Slide 19 - Open vraag

Maak vragend (?)
My dog likes meat.

Slide 20 - Open vraag

Maak ontkennend (-)
The boy always cleans his plate after eating.

Slide 21 - Open vraag

Maak ontkennend (-)
The girls wear the same dresses.

Slide 22 - Open vraag

Maak ontkennend (-)
The sun shines very brightly.

Slide 23 - Open vraag

Maak ontkennend (-)
They give out flyers every morning.

Slide 24 - Open vraag

Practice
Click on the websites below to start practicing the present simple.

Slide 25 - Tekstslide

Doel van de les
Ik kan de present simple
(+ - ?) correct toepassen.
A
0 - 25%
B
25 - 50%
C
50 - 75%
D
75 - 100%

Slide 26 - Quizvraag

Geef 4 signaalwoorden van de present simple.

Slide 27 - Open vraag

Schrijf zelf 3 zinnen in de present simple (in het ENGELS).

Slide 28 - Open vraag