4.4 Arbeiders strijden voor hun rechten

4.4 Arbeiders strijden voor hun rechten
  • Terugblik liberalisme bladzijde 33
  • uitleg socialisme
    -marxisme -sociaaldemocratie
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.4 Arbeiders strijden voor hun rechten
  • Terugblik liberalisme bladzijde 33
  • uitleg socialisme
    -marxisme -sociaaldemocratie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling 4.3 in tweetallen
1. Noem twee belangrijke kenmerken  van het Koninkrijk der Nederlanden tussen 1815 en 1848.
2. Leg uit welke idealen de liberalen hadden op politiek en economisch gebied.
3. Waarom kwam er in 1848 een nieuwe grondwet? .

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je in het plaatje?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je in het plaatje?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je in het plaatje?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Socialisme
  • tegenreactie liberalisme
  • rijke burgers hebben het kapitaal in handen
  • overheid doet niks tégen uitbuiting arbeiders

  • de socialisten willen verandering, hoe?
    2 stromingen > marxisme & sociaaldemocraten

    rijke burgers/ fabrieksbazen = bourgeoisie
    de arbeiders = het proletariaat


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stroming
Politieke kenmerken
Economische kenmerken
Liberalisme
Socialisme

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Karl Marx en het marxisme
  • Liberalen krijgen ál het kapitaal
    -concureren elkaar kapot
    -tót een handjevol fabrieksbazen álles heeft
  • wat dan? spontane revolutie v.d arbeiders,
     klassestrijd (bourgeoisie VS proletariaat)
  • Dan is het kapitaal van de gemeenschap
  • Tégen religie
  • Tégen winst

Slide 9 - Tekstslide

na klassenstrijd = het kapitaal van iedereen, geen privébezit > fabrieken, machines, grond = eigendom van de community (commune, communisme)

Religie = nee
Opium ván het volk (niet vóór)
in een betere maatschappij heeft men geen behoefte aan het bovennatuurlijke

Ongelijkheid > jager verzamelaars > neolitische revo = onstaan ongelijkheid > arbeidsverdeling > specialisatie > have & have nots (meerwaarde/ winst).
Dit is het begin van het einde
Stroming
Politieke kenmerken
Economische kenmerken
Liberalisme
Socialisme

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

fabriek
woonwijk

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociaaldemocraten
  • Minder radicaal dan de marxisten
  • betere omstandigheden arbeiders op vreedzame manier
  • Hoe?
  • door vakbonden en stemrecht
    áls arbeider kan stemmen, komen socialisten in parlement
  • dan > invloed op politiek
    via politieke partijen zoals de SDAP ---> (afbeelding)

    Sociaaldemocratische Arbeiderspartij

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Liberalisme  
  • denkbeelden uit de Franse Revolutie
    (welke?)
  • stemrecht
    (voor wie?)
  • Géén economische regels
    (waarom?)
  • Voor wie is dit nadelig?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Maak opdracht 3, 5, 8. 9, 13 en 14

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies