Vragen toets bewegen, samenleving, doping en voeding

Bewegen, samenleving, doping en voeding
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BsmMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bewegen, samenleving, doping en voeding

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is doping?
A
Een soort sportdrank met stimulerende middelen
B
Een methode om de schijf van vijf te omzeilen
C
Het gebruik van verboden prestatiebevorderende middelen in de sport
D
Een dieet gericht op het compenseren van een calorie tekort

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soorten doping zijn er?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt verstaan onder 'gezonde voeding'?
A
Een dieet dat veel sportdranken bevat
B
Een evenwichtige voeding met voldoende voedingsstoffen en weinig toegevoegde suikers en vetten
C
Een voedingspatroon gericht op het veroorzaken van een calorie tekort
D
Een dieet met alleen groenten en fruit

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat de schijf van 5?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schijf van 5
- Je leert wat de schijf van 5 is. 
- Je leert de schijf van 5 toe te passen. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de 5 regels van de schijf van 5?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schijf vijf regels
1. Eet gevarieerd
2. Eet niet te veel
3. Eet zo min mogelijk verzadigde vetten
4. Eet veel groente, fruit en brood
5. Eet veilig

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn sportdranken?
A
Dranken die de schijf van vijf vertegenwoordigen
B
Dranken met een hoog caloriegehalte
C
Dranken die als doping worden gebruikt
D
Dranken die speciaal zijn ontwikkeld voor sporters om vocht en elektrolyten aan te vullen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt bedoeld met 'calorie tekort'?
A
Een methode om sportprestaties te verbeteren
B
Een snelle manier om spieren op te bouwen
C
Een dieet gebaseerd op de schijf van vijf
D
Een situatie waarin je minder calorieën consumeert dan je verbrandt

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke 2 manieren word energie uitgedrukt in voeding?
A
koolhydraten of Joule
B
Calorie of Joule
C
Kilocalorieën of Calorie
D
Kilocalorieën of Kilojoule

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een calorie is de hoeveelheid warmte die nodig is om een gram zuiver water één graad Celsius te verwarmen.

De joule is gedefinieerd als de energie die nodig is om een object te verplaatsen met een kracht van één newton over een afstand van één meter.

Deze eenheden zijn erg klein en daarom wordt er gerekend met kilocalorieën en kilojoule

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koolhydraten
Brood, pasta en rijst vormen de basis van een gezond en evenwichtig voedingspatroon. Dit geldt voor iedereen, maar in grotere maten voor sporters.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke groepen koolhydraten zijn er?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoudige koolhydraten
Ook wel snelle of simpele suikers genoemd.
Deze koolhydraten hoeven niet eerst te worden afgebroken en kunnen daarom snel worden opgenomen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tweevoudige koolhydraten
Deze koolhydraten worden ook wel langzame of complexe suikers genoemd. Deze koolhydraten moeten eerst tot enkelvoudige stukjes worden afgebroken om vervolgens te kunnen worden opgenomen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoudige koolhydraten
Dit staat gelijk aan de tweevoudige koolhydraten.
Maar ook de meervoudige koolhydraten leveren sneller energie dan vetten en eiwitten

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke sporten verbrand je het meeste vet?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vetten
Ook heeft het lichaam vet nodig. Dit is namelijk de belangrijkste energiebron voor het lichaam in rust en tijdens lichte tot matige intensieve inspanning.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vetten
  • Beschermt tegen afkoelen
  • 'stootkussen', zodat inwendige organen niet zo snel letsel oplopen
  • Bouwsteen van de cel
  • Bevat oplosbare vitamine A, D, E en K
  • Hogere verzadigingswaarde
  • Essentiële vetzuren
  • Produceert diverse hormonen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vetten
  • Onverzadigd vetten: 
    - Olie, noten, vis, plantaardig 
  • Verzadigde vetten 
    - Dierlijk, cholesterol verhogend
    - Vet vlees, chocola, snacks 
  • Essentiele vetten 
    - Omega 3 (visolie) en omega 6 (olie)
    - Hersenontwikkeling, ontstekingsremmend, bloeddruk.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke voedingsstof levert de meeste energie?
A
Alcohol
B
Koolhydraten
C
Eiwitten
D
Vetten

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens de rust van een intensieve voetbalwedstrijd kan ik het beste eten....
A
Eiwitten
B
Enkelvoudige koolhydraten
C
Tweevoudige koolhydraten
D
Vetten

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de griekse cultuur was bewegen belangrijk doordat er veel oorlog werd gevoerd
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was er anders aan de lichaamsbeweging in de Romeinse tijd in vergelijking met de Griekse tijd?
A
De sport was bij de Romeinen vooral in de scholen gesitueerd
B
De Grieken kregen een stevige militaire training voor in het Griekse leger
C
De beweging bij de Grieken was gericht op de dagelijkse werkelijkheid, bijvoorbeeld in de arbeid
D
De beweging bij de Romeinen was gericht op de dagelijkse werkelijkheid, bijvoorbeeld in de arbeid

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent de spreuk
''mens sana in corporo sano''
A
Gezond lichaam gaat boven een gezonde geest
B
Gezonde geest boven een gezond lichaam,
C
Gezonde geest in een gezond lichaam
D
Geen idee

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heeft de industrialisatie met de ontwikkeling van de sport te maken gehad?
A
Er kwam een economische groei
B
Er kwam meer vrije tijd
C
Er was minder beweging in de beroepen
D
De antwoorden van A, B en C zijn allemaal goed

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het voor de politiek heel belangrijk dat ouderen sporten?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een formele en een informele sportvorm? (blz 243)

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een traditionele en een vernieuwende sportvorm?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Welke 3 soorten sporters zijn er?


Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke verschillende vormen van sport zijn er?

Slide 32 - Woordweb

VERSCHILLENDE SOORTEN SPORTEN
1. Actief en passief sporten
2. Georganiseerde en ongeorganiseerde sport
- sportclubs // zelf hardlopen
3. Recreatief en competitief sporten
4. Wedstrijdsport en topsport
- verschil: iedereen die op competitief niveau sport, doet aan wedstrijd sport, maar sommigen hebben talent en krijgen de kans om hun sport uit te voeren op topniveau.
5. Amateur en professioneel
6. Fitness: mensen willen zich fit, jong en gezond voelen, en streven naar een betere gezondheid
7. Avontuursport: grenzen willen verleggen en uitdaging opzoeken (bergklimmen, raften)
8. Freesport: vrij sporten (freerunning, parcours en skaten)
9. Cosmetische sport: mooi mogelijk gevormd lichaam creëren (bodybuilden)
10. Schoolsport: scholieren sporten op school, onderlinge toernooien
11. Bedrijfssport: gezondheid van de werknemers ondersteunen waardoor ze beter kunnen presteren.

Stelling 1: Actieve sport is georganiseerde sport en ongeorganiseerde sport

Stelling 2: Bij recreatief sporten neem je nooit deel aan wedstrijden
A
beide stellingen zijn juist
B
beide stellingen zijn onjuist
C
Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist
D
stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen voorbeeld van 'ontsporting'(way of life)
A
Cosmetische sport
B
Avontuursport
C
Sun-sea-snow-sand sporten
D
Padel

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit waarom Jac Orie bijdraagt aan de hedendaagse 'versporting' (Crum, 1991).

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies