H7 paragraaf 3 H/V 1

1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Stad of platteland?
Stap 1:
Je maakt 2 lijstjes in je aantekeningenschrift (zelfstandig!)
Lijstje 1: Voordelen van de stad en nadelen van de stad
Lijstje 2: Voordelen van het platteland en nadelen van het platteland.
Stap 2:
Vergelijk je lijstje met je buurman/buurvrouw.
 


Slide 5 - Tekstslide

B 171 - Stad en dorp (blz 108)
Nederzetting: plek waar mensen wonen.

Stad: Grote nederzetting. Veel functies (wonen, werken, recreëren en verkeer) en veel voorzieningen + hoge bevolkingsdichtheid.

Dorp: Kleine nederzetting. Een paar duizend inwoners, dagelijkse voorzieningen + relatief lage woningsdichtheid.

Slide 6 - Tekstslide

Stad versus dorp
In een stad... 
  • ...wonen meer mensen dan in een dorp of op het platteland.
  • ...staan grotere gebouwen en meer winkels.
  • ...is meer verkeer dan in een dorp.
  • ...rijden meer bussen en ook treinen of trams.
  • De bereikbaarheid is in een stad beter.
  • Al staat er rondom een stad wel vaak file.

Slide 7 - Tekstslide

Stad

- Hoge woningdichtheid 
- Veel hoogbouw
- Hoge bevolkingsdichtheid
- Veel voorzieningen
Dorp

- Woningdichtheid is laag
- Veel laagbouw
- Lage bevolkingsdichtheid
- Beperkt aantal voorzieningen

Slide 8 - Tekstslide

B214 - Voorzieningen (Blz 134)
Een gebouw of ruimte waarin een nuttige of vermakelijke activiteit kan plaatsvinden.


Slide 9 - Tekstslide

voorzieningen 
winkels
scholen
ziekenhuizen
bioscoop
sportvelden
sportzaal
zwembad

Slide 10 - Tekstslide

Voorzieningen

Dagelijkse voorzieningen:      Voorzieningen die mensen                                                                               vaak dagelijks gebruiken. 


Gespecialiseerde voorzieningen:  Voorzieningen die mensen                                                                                 maar weinig gebruiken.
  Supermarkt
  School
  Bakker
  Komen op veel plekken voor
  Museum
  Pretpark
  Biosocoop
  Komen op weinig plekken voor

Slide 11 - Tekstslide

Het gemiddelde aantal mensen per km2 is:
A
Bevolkingsdichtheid
B
Bevolkingsspreiding
C
Bevolkingsconcentratie

Slide 12 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord. In een dorp heb je een...
A
Hogere bevolkingsdichtheid
B
Lagere bevolkingsdichtheid

Slide 13 - Quizvraag

Dagelijks of gespecialiseerd?
Mauritshuis
A
Dagelijks
B
Gespecialiseerd

Slide 14 - Quizvraag

Veranderingen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video


Welk begrip?
A
Stad
B
Agglomeratie
C
Stadsgewest
D
Stedelijk gebied

Slide 18 - Quizvraag


Welk begrip?
A
Stad
B
Agglomeratie
C
Stadsgewest
D
Stedelijk gebied

Slide 19 - Quizvraag

HW voor volgende week maandag!

Paragraaf 3 maken.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Welke bewering is juist?
A
De adressendichtheid is in steden hoger dan in dorpen.
B
In dorpen zijn meer voorzieningen dan in steden.
C
Steden hebben een lagere adressendichtheid.
D
In steden en dorpen is de verdeling tussen hoogbouw en laagbouw ongeveer gelijk.

Slide 23 - Quizvraag

Dagelijks of gespecialiseerd?
SLAGER
A
Dagelijks
B
Gespecialiseerd

Slide 24 - Quizvraag

Dagelijks of gespecialiseerd? Ziggo dome
A
Dagelijks
B
Gespecialiseerd

Slide 25 - Quizvraag

Dagelijks of gespecialiseerd?
Supermarkt
A
Dagelijks
B
Gespecialiseerd

Slide 26 - Quizvraag

Waar heb je er meer van in een stad?
A
Supermarkt
B
Bioscoop

Slide 27 - Quizvraag

Wat betekent het begrip suburbanisatie?
A
Het verhuizen van een dorp naar de stad
B
Het verhuizen van de stad naar een dorp

Slide 28 - Quizvraag

Lesdoel: 
Wat is een agglomeratie 
Wat houdt een verzorgingsgebied in?

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Stedelijk gebied
Een gebied waarin allemaal steden zitten die aan elkaar vastgegroeid zijn. 
Voorbeeld: De Randstad
Bestaat uit: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht en alle dorpen en steden die ertussen liggen. 
Op het plaatje hiernaast is dit goed te zien aan de zwarte lijntjes.

Slide 34 - Tekstslide

B214 - Verzorgingsgebied

Slide 35 - Tekstslide

Stedelijke voorzieningen
Voorzieningen in de stad die ook bedoeld zijn voor mensen buiten de stad. 


Bioscoop
Theater
Ziekenhuis
Bijenkorf
Universiteit

Slide 36 - Tekstslide

Verzorgingsgebied
Het gebied waarin de inwoners aangewezen zijn op de (stedelijke) voorzieningen.

De centrale stad heet het VERZORGINGSCENTRUM

Slide 37 - Tekstslide

Het verzorgingsgebied van een nationaal verzorgingscentrum is groter dan dat van een regionaal verzorgingscentrum
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit wat een verzorgingsgebied inhoudt

Slide 39 - Open vraag

Stedelijke voorzieningen

Slide 40 - Woordweb

Lesdoel: 
Wat is een agglomeratie?
Wat betekent het verzorgingsgebied?

Slide 41 - Tekstslide

Topografie

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Stedelijke voorzieningen

Slide 45 - Woordweb

Slide 46 - Tekstslide

Utrecht is een voorstad
A
Juist
B
Onjuist

Slide 47 - Quizvraag

Utrecht is onderdeel van een stadsgewest
A
Juist
B
Onjuist

Slide 48 - Quizvraag

Ik woon in een stedelijk gebied
A
Waar
B
Niet waar

Slide 49 - Quizvraag

Slide 50 - Tekstslide