Les 5 - Beeldspraak

Poëzie les 5
- Herhalen huiswerktheorie
- Bespreken gedicht Paul van Ostaijen
- Zelfstandig werken: opdrachten bij gedicht maken of lezen voor boekverslag of theorie voor volgende les leren.

  • 7 april toets poëzieanalyse (val. 3)
  • De eerste les na de toets lever je je uitwerkingen voor PF-4 in. Alle kleinere opdrachtjes samen in een WORD-bestand inleveren via de ELO.
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Poëzie les 5
- Herhalen huiswerktheorie
- Bespreken gedicht Paul van Ostaijen
- Zelfstandig werken: opdrachten bij gedicht maken of lezen voor boekverslag of theorie voor volgende les leren.

  • 7 april toets poëzieanalyse (val. 3)
  • De eerste les na de toets lever je je uitwerkingen voor PF-4 in. Alle kleinere opdrachtjes samen in een WORD-bestand inleveren via de ELO.

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht (twee minuten):
Vertel wat je gisteren hebt gedaan. Gebruik een vorm van beeldspraak in je antwoord.

Slide 2 - Open vraag

Ik heb die zwijnenstaopgeruimd.

Slide 3 - Tekstslide

Ik heb die zwijnenstaopgeruimd.

  • Bij een metafoor wordt alleen het beeld genoemd.

Slide 4 - Tekstslide

Ik heb die zwijnenstal, mijn slaapkamer, opgeruimd.

Slide 5 - Tekstslide

VRAGEN OVER HET HUISWERK?

Slide 6 - Tekstslide

Welke vorm van beeldspraak is dit?
"Ik schrok van zijn bittere woorden."
A
metonymia
B
metafoor
C
vergelijking zonder als
D
synesthesie

Slide 7 - Quizvraag

Synesthesie
Synesthesie = vermenging van zintuigen
'schreeuwende kleuren' 
'ruw oranje'
'bitter geluid' 
Zintuigen
zien, horen, ruiken, proeven en voelen

Slide 8 - Tekstslide

Welke term hoort bij deze definitie:
"Alleen het beeld en niet het bedoelde is aanwijsbaar."
A
metonymia
B
metafoor
C
vergelijking zonder als
D
synesthesie

Slide 9 - Quizvraag

Welke vorm van beeldspraak is dit?
"Ik schrok van zijn bittere woorden."
A
metonymia
B
metafoor
C
vergelijking zonder als
D
synesthesie

Slide 10 - Quizvraag

'Mijn hart zei me het voorstel te accepteren.'
Deze vorm van beeldspraak heet:
A
Metafoor
B
Personificatie
C
Synesthesie
D
Vergelijking

Slide 11 - Quizvraag

'Hij heeft zijn ijzers al onder gebonden en is klaar voor de schaatstocht.' Hierin herken je:
A
Metafoor
B
Metonymia
C
Personificatie
D
Vergelijking

Slide 12 - Quizvraag

'Nederland won met 6-3 van Spanje.' Hierin herken je:
A
Metafoor
B
Metonymia
C
Personificatie
D
Vergelijking

Slide 13 - Quizvraag

'Deze zomer zijn schreeuwende kleuren in de mode.'
Hierin herken je:
A
Metafoor
B
Metonymia
C
Synesthesie
D
Vergelijking

Slide 14 - Quizvraag

'De leraar gedraagt zich als een dictator.'
Hierin herken je:
A
Metafoor
B
Metonymia
C
Synesthesie
D
Vergelijking

Slide 15 - Quizvraag

'Wil je nog een glaasje?'
Hierin herken je:
A
Metafoor
B
Metonymia
C
Synesthesie
D
Vergelijking

Slide 16 - Quizvraag

'De nachten zijn daar bitter koud.'
Hierin herken je:
A
Metafoor
B
Metonymia
C
Personificatie
D
Synesthesie

Slide 17 - Quizvraag

Gedicht van de les:
Paul van Ostaijen - 'Melopee' 

Blz. 26 in je bundel
NB: 'oder' in regel 3 moet 'oNder' zijn!


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Geef een parafrase van dit gedicht in maximaal twee zinnen.

Slide 20 - Open vraag

Uit hoeveel strofen bestaat dit gedicht?
Noteer cijfer

Slide 21 - Open vraag

Herken je in r. 1 een assonantie met de A-klank?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Welke vorm van beeldspraak herken je in regel 1?
A
Metafoor
B
Metonymia
C
Personificatie
D
Vergelijking

Slide 23 - Quizvraag

Personificatie
  • Zie blz. 27

In dit gedicht staat dat de maan op een vermoeide manier over de lange rivier schuift. De maan krijgt hier een menselijke eigenschap toegekend. 

Slide 24 - Tekstslide

Welke strofevorm vind je niet in 'Melopee'?
A
Distichon
B
Sextet
C
Terzet
D
Terzine

Slide 25 - Quizvraag

Noteer een duidelijke vorm van alliteratie uit dit gedicht.
Alliteratie
Blijf altijd binnen één versregel!

Slide 26 - Open vraag

Paul van Ostaijen (1896-1928) 
Is een bekende Vlaamse dichter, overleed op jonge leeftijd door tuberculose. Men stelt dat gedicht een verslag is van Van Ostaijens leven.  
  • Wat zijn de vijf kernwoorden in dit gedicht? Wat is opvallend? 

Waarvoor zijn dan de volgende metaforen bedoeld?
  • de lange rivier?
  • zee?
  • hoogriet?
  • laagwei? 
  • de maan..?

  • Hoe kijkt Van Ostaijen naar zijn naderende dood? 

Melopee = droevige melodie, ritmisch gezang)

Slide 27 - Tekstslide

'Melopee'
Visualisatie van traagheid en rust.
De kano lijkt in strofe 2 door de korte zinnen sneller te gaan.
Voelt aan als een impressionistisch schilderij.
Kernwoorden: maan, rivier, kano, zee, man. Steeds wordt er een element toegevoegd. 
Over een rivier, in het maanlicht schuift een kano -met man erin- rustig naar de zee.
De mens, de man komt er pas laat in het gedicht bij.
Symbolische betekenis: verslag van leven Paul van Ostaijen.
Leven als een reis met een begin, een doorreis en een einde.
Het einde van zijn leven nadert langzaam ('schuift') - Van Ostaijen verzet zich niet. 
Er waren hoogtepunten ('hoogriet') en dieptepunten ('laagwei').

Slide 28 - Tekstslide

'Melopee'
Maan? Schuift mee, is passief. Staat dit voor religie? Onduidelijk ...
Waarom is de maan moe? Wat is het doel van de kano? Waarom schuift hij naar zee?

r. 1 de lange rivier = metafoor voor het leven van Van Ostaijen
r. 3 schuift de kano naar zee = einde van het leven

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Werk de vragen en opdrachten bij dit gedicht uit (reader blz. 26-28). Voor je portfolio werk je de opdrachten bij één van de vier gedichten op blz. 20-29 uit; als de opdrachten bij dit gedicht je aanspreken, kun je kiezen voor dit gedicht. Je kunt ook wachten op het laatste gedicht uit de lessenreeks.

  • Werk aan je readymade (PF-4)
  • Werk de vragen van les 2 verder uit (PF-4)
  • Zoek mooie regels uit dichtbundels (PF-4)
  • Lees in je boek of werk aan je boekverslag (deadline boekverslag: 18 april)
  • Doe je leerwerk voor de volgende les: zie Magister.

Slide 30 - Tekstslide