LSJ U3 week 11 parler + oefenboekje en expression écrite

docent
Indy
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

docent
Indy

Slide 1 - Tekstslide

Bienvenue 
Semaine 11, programme:

Mercredi 15 mars : parler  
Je kunt een tutorial in het Frans maken (eindopdracht)
  • exercices dans le livre : 17, 18, 19, 20 
  • Blooket pour réviser le vocabulaire



Vendredi 17 mars : écrire (schrijfvaardigheid) en oefenboekje 


Slide 2 - Tekstslide

📚
livre page 118 
exercice 17
1 h
2 a
3 g
4 f
5 b
6 c
7 e
8 d
9 j
10 i
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

📚
livre page 118 
exercice 18
timer
5:00
  1. Oui, je les prépare très bien.
  2. Je la filme pendant le weekend.
  3. Non je ne lui parle pas du projet.
  4. Oui, je peux lui demander des conseils.
  5. Je le filme dans ma salle de séjour.
  6. J'ai voulu le préparer avec ma copine.
  7. Oui, je les lis toujours.
  8. Non, je ne leur ai pas répondu.

Slide 4 - Tekstslide

📚
livre page 118 
exercice 19
1 B

2 E, F, B, C, D, A

Slide 5 - Tekstslide

📚
livre page 119 
exercice 20
timer
8:00

Slide 6 - Tekstslide

Blooket time

Slide 7 - Tekstslide

HW: 
  • Voor vrijdag 17 
Oefen met de blooket (zie link)
Oefenboekje mee
oordopjes mee

Programme de vendredi: 
  • 1 lesuur schrijfvaardigheid (met lessonup en interactieve opdrachten)
  • 1 lesuur oefenboekje 



Slide 8 - Tekstslide

docent
Indy

Slide 9 - Tekstslide

Bienvenue 
Vendredi 17 mars
Je kunt een tutorial in het Frans maken (eindopdracht)

  • tips en opdrachten (zinsbouw, dictée)
  • stappenplan schrijfopdracht 
  • Aan de slag met je oefenboekje 

Slide 10 - Tekstslide

Schrijven:
Voor schrijfopdrachten heb je nodig:
- een goede leesvaardigheid 
- een goede woordenschat 
- de phrases-clés (= de zinnen uit apprendre, de zinnen uit de tekst)
- een beetje grammatica enz. om je zinnen goed te bouwen 

Slide 11 - Tekstslide

De volgorde in de Franse zin
(Bepalingen van tijd / plaat)s - onderwerp - werkwoorden - lijdend voorwerp - meewerkend voorwerp - (bepalingen van tijd / plaats)

Demain, je vais acheter un cadeau pour ma mère chez Zara


Slide 12 - Tekstslide

Zet in de juiste volgorde ...
prend - le train - on - ce weekend - à 8 heures

Slide 13 - Open vraag

Zet in de juiste volgorde ...
La Tour Eiffel - ai- à Paris - j'- visité

Slide 14 - Open vraag

1. Oefen zinsbouw  met de opdracht: exercice

2. Oefen met de dictée (gebruik oortjes, uitleg)

Point . Punt
Virgule , Komma
Point virgule ; Puntkomma
Deux points : Dubbele punt

Point d’interrogation. ? Vraagteken

Point d’exclamation. ! Uitroepteken

Points de suspension. … Doorlooppuntjes

(Entre) guillemets << >> Tussen (Franse) aanhalingstekens

(Entre) parenthèses () Tussen haakjes
timer
20:00

Slide 15 - Tekstslide

Stap 1: Voorbereiden 
Lees de opdracht goed door.
Noteer steekwoorden op een hulpbriefje.
Kijk naar alle woorden / zinnen die je nodig hebt uit de phrases-clés.
"Vertaal-sites" kun je nu echt niet gebruiken (bij een toets ook niet!)

Stap 2: Kladversie schrijven 
Schrijf zinnen aan de hand van het hulpbriefje.
Gebruik de phrases-clés (boek)/de tekst (oefenboekje).
Vertaal de zinnen niet letterlijk vanuit het Nederlands
Maak aanpassingen vanuit de phrases-clés/de tekst (bijv. de werkwoordsvorm, ontkenning, onderwerp...)

Stap 3: Opzoeken 
Woorden die je niet kent, zoek je op in een woordenboek (evt online woordenboek)
Let hierbij op de juiste betekenis.
Stap 4: Controleren
Controleer het onderwerp + werkwoord / werkwoordstijd
Heb je een ontkenning juist gebruikt?
Woorden mannelijk / vrouwelijk
Woorden enkelvoud / meervoud
Moeten er woorden aangepast worden?
Check de grammatica (zoek evt regels op) 

Stap 5: Netversie schrijven
Schrijf de tekst. Zorg nu ook voor een leesbaar handschrift. Denk aan accenten en hoofdletters, leestekens...


Tools: mijnwoordenboek.nl, deepl evt om woorden/stukjes te checken
check je tekst met bonpatron
grammatica = in je boek, online (bijv. nubeterfrans, talenwijzer, GOOGLE :))

  • Franse werkwoorden (verbes)
  • Franse lidwoorden (articles)
  • Persoonlijk voornaawoord (pronoms personnels)
  • Bijvoeglijke naamwoorden (adjectifs)
  • Bijwoorden (adverbes)
  • Bezittelijk voornaamwoord (pronoms possessifs)
  • Aanwijzend voornaamwoord (pronoms démonstratifs)
  • Betrekkelijk voornaamwoord (pronoms relatifs)
  • Trappen van vergelijking (comparaison)

Slide 16 - Tekstslide

docent
Indy

Slide 17 - Tekstslide

  • Rubric voor beoordeling (in Teams) 
  • Deadline is vrijdag 21 april 
  • 1 of 2 les(sen) per week 
  • Ik zal ze één keer per week (vrijdag) ophalen om feedback te geven.
  • in onze lessonup klas vind je gedetailleerde instructie om je oefenboekje te gebruiken 

Slide 18 - Tekstslide

1) Lees de tekst (comprehension globale)
Individueel, probeer de betekenis te raden van de woorden die je nog niet kent. Vergelijk eventueel met je buur. 

2) Maak een schematische samenvatting
  • Eerste keer lezen: zoek de signaalwoorden en zoek de verbanden tussen de paragrafen. Onderstreep ze in de tekst en in de kantlijn (dus niet de sleutelwoorden in een tekst, maar de signaalwoorden!)
  • Tweede keer lezen: gebruik de aantekeningen uit de eerste keer lezen om een schematische samenvatting te maken. Daarin komen onder andere de belangrijkste begrippen uit de tekst te staan, niet in zinnen, maar als losse woorden, verbonden door pijltjes, lijnen, opsommingstekens en wat je zelf nog voor symbolen wilt gebruiken.
    Er is geen goed of fout aan een schematische samenvatting zolang de essentie van de tekst erin duidelijk wordt.

3) Luister naar de tekst 
QR code en leren luisteren

4) Maak de schrijfopdracht 
"raad" strategieën
Kijk of het woord lijkt op een Nederlands of Engels woord dat je kent
of probeer de betekenis te herleiden uit de context, de afbeildingen enz. Komt het woord vaak in de tekst? Zijn er synoniemen? 
signaalwoorden?
Deze woorden geven aanwijzingen over de samenhang tussen zinnen en delen van zinnen in een tekst en ook tussen alinea's en paragrafen. Ze kunnen beweringen voortzetten of juist onderbreken of ontkennen.

Bijv. : donc (dus), mais (maar), ou (of), depuis (sinds)...
Voorbeeld schema

Slide 19 - Tekstslide

4) Maak de schrijfopdracht
Aan het eind van elke tekst staat een schrijfopdracht, bijvoorbeeld: "schrijf een verhaal
waar alles precies omgekeerd is. Jongen wordt meisje,
warm wordt koud. Dit zou een ander gesprek moeten zijn."

Gebruik de schematische samenvatting van de gelezen tekst (want zoiets doe je niet voor niets), gebruik relevante woorden, gebruik de taalregels en signaalwoorden (minimaal 3) die op de kant zijn.
En dit alles in een verhaal van 50-60 woorden.



⛔ Google translate om een hele nl tekst te vertalen = NON
✅ Woorden uit de tekst = OUI
✅ (online)woordenboek = OUI (mijnwoordenboek.nl)
✅ Taalregels opzoeken = natuurlijk 

Voorbeeld schema

Slide 20 - Tekstslide

HW: 
  • Voor volgende les 
oefenboekje mee




Slide 21 - Tekstslide