4.2 Spanningsbronnen

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.2 Spanningsbronnen
Welkom Basis-2
Lees 4.2  blz 213 en maak opdracht 1 t/m 3                         START IN:
Je hebt straks je laptop nodig



Neem plaats en leg je spullen alvast klaar.



timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We gaan starten!
                                                                                                      Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.2 Spanningsbronnen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma
  1. Huiswerk controle 
  2. Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Zelfstandig werken
  6. Afsluiting
  7. Huiswerk

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

               Voorkennis

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een spanningsbron?

Slide 7 - Woordweb

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
Oplaadbare batterij
staafbatterij
Penlite batterij
platte batterij
1,5 Volt
1,5 Volt
1,3 Volt
4,5 Volt

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe groot is de spanning die door deze batterijen worden geleverd? (1,5 V per batterij)
A
0V
B
1,5V
C
3V
D
6V

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt 3 batterijen, elk van 1,5 v Welke spanning leveren de batterijen samen, als je de pluspool van de ene batterij tegen de minpool van de andere batterij legt
A
0V
B
1,5V
C
3V
D
4,5V

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt 2 batterijen, een van 3,0 V en een van 9,0 V Welke spanning leveren de batterijen samen, als je de pluspool van de ene batterij tegen de pluspool van de andere batterij legt
A
12V
B
6V
C
-6V
D
-12V

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De spanning van een staaf-batterij is groter dan de spanning van een penlite-batterij.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oplaadbare batterijen leveren een evengrote spanning als
niet-oplaadbare batterijen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 
  • 4.2.1 Je kunt voordelen en nadelen noemen van enkele spanningsbronnen. R
  • 4.2.2 Je kunt uitleggen wat een generator is. R
  • 4.2.3 Je kunt benoemen welke spanning er op een stopcontact staat. R
  • 4.2.4 Je kunt beschrijven hoe elektriciteit bij jou thuis komt. T1
  • 4.2.5 Je kunt beschrijven welke spanning veilig is. T1






Slide 14 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Sleutelwoorden
  • Spanningsbron: 
  • Dynamo:
  • Generator:
  • Stopcontact:
  • Elektriciteitscentrale:


Schrijf over

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De Dynamo
Een batterij en een dynamo zijn spanningsbronnen. 
Een spanningsbron geeft elektriciteit.


Bij oudere fietsen kun je de dynamo zien.
 Als je fietst, dan draait het wieltje rond. 
Als het wieltje van een dynamo tegen de band van een fiets komt, moet je zwaarder trappen. 

De dynamo geeft nu een spanning van ongeveer 6 volt.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De naafdynamo
Bij nieuwe fietsen zit de dynamo vaak verstopt in de naaf. 

Bij een dynamo in de naaf voel je bijna niet dat je zwaarder moet trappen. 

De spanning van een naafdynamo is even groot als de spanning van een dynamo met een wieltje.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak opdracht:  1 t/m 3 op blz 213


rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De generator
Boven in een windmolen zit een heel grote dynamo. 
Zo’n grote dynamo noem je een generator. 
Een generator geeft elektriciteit met een hoge spanning. 

Door de wind draaien de wieken van de windmolen. 
Als de wieken draaien, maakt de generator elektriciteit, net als de dynamo op je fiets.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het stopcontact
Thuis werken veel apparaten op de elektriciteit uit het stopcontact.
 De spanning op een stopcontact is 230 volt.
Een deel van de elektriciteit voor het stopcontact wordt gemaakt in een elektriciteitscentrale. Daar staan grote generatoren. Die geven een spanning van wel 10000 volt. 
Een ander deel van de elektriciteit wordt gemaakt met windmolens en met zonnepanelen.


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak opdracht:  4 t/m 6 op blz 215


rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elektriciteitscentrale
Van de elektriciteitscentrale gaat de elektriciteit via een verdeelstation naar alle huizen. 
Voordat de elektriciteit je huis binnengaat, wordt de spanning verlaagd tot 230 volt. 
Dat gebeurt in transformatorhuisjes. Daarna kun je de elektriciteit in huis gebruiken.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Gevaarlijke spanning
Je kunt een batterij vasthouden tussen duim en wijsvinger. Daar voel je niks van. Dat komt doordat de spanning heel klein is (1,5 volt). 
De spanning van een dynamo is een beetje groter (6 volt), maar die voel je ook niet.
 6 volt is nog steeds een kleine spanning.

De spanning op een stopcontact is veel groter (230 volt). Dit kan wel gevaarlijk zijn. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veilige spanning
Op school doe je proeven met een veilige spanning. Voor proeven gebruik je daarom batterijen of een voedingsapparaat. 

Een voedingsapparaat verlaagt de spanning van het stopcontact, bijvoorbeeld tot 24 volt. 

Elke spanning kleiner dan 24 volt is niet gevaarlijk.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak opdracht:  7 op blz 215


rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
5:00

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les:
Schrijf over
  • Een spanningsbron geeft elektriciteit.
  • Batterijen, dynamo’s, generatoren en stopcontacten zijn spanningsbronnen.
  • Een dynamo geeft een spanning van 6 volt als hij draait.
  • Een generator is een grote dynamo. Een generator levert een veel hogere spanning dan een dynamo.
  • De elektriciteit voor het stopcontact wordt gemaakt in elektriciteitscentrales.
  • Een deel van de elektriciteit wordt gemaakt met windmolens en zonne-energie.
  • De spanning van 230 volt op het stopcontact is gevaarlijk.
  • Een spanning tot 24 volt is veilig.


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen behaald?
4.2.1 Je kunt voordelen en nadelen noemen van enkele spanningsbronnen. R
4.2.2 Je kunt uitleggen wat een generator is. R
4.2.3 Je kunt benoemen welke spanning er op een stopcontact staat. R
4.2.4 Je kunt beschrijven hoe elektriciteit bij jou thuis komt. T1
4.2.5 Je kunt beschrijven welke spanning veilig is. T1






Slide 29 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Het licht op je fiets werkt op een spanningsbron.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De spanning op een stopcontact is 320 volt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alle apparaten die op batterijen werken, werken goed met oplaadbare batterijen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een generator van een windmolen levert een veilige spanning.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke spanningsbron werkt de verlichting van een fiets niet?
A
Een dynamo
B
Een generator
C
Een penlite-batterij

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk! NOVA
Wat? 4.2  Spanningsbronnen - opdrachten 1 t/m 7
Waar? in het boek. Blz 211 t/m 215

Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Test Jezelf!

timer
1:00

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies