Paragraaf 4.2 - Spanningsbronnen

4.2 - Spanningsbronnen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4.2 - Spanningsbronnen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
4.2.1 Je kunt voordelen en nadelen noemen van enkele spanningsbronnen.
4.2.2 Je kunt uitleggen wat een generator is.
4.2.3 Je kunt benoemen welke spanning er op een stopcontact staat.
4.2.4 Je kunt beschrijven hoe elektriciteit bij jou thuis komt.
4.2.5 Je kunt beschrijven welke spanning veilig is.

Slide 2 - Tekstslide

Introductie
Sommige fietsen hebben licht dat op batterijen werkt. Andere fietsen hebben een dynamo. De batterijen en de dynamo geven elektriciteit.

Slide 3 - Tekstslide

De dynamo

Het licht op je fiets werkt op elektriciteit. Om die elektriciteit te krijgen heb je een spanningsbron nodig. Een batterij en een dynamo zijn spanningsbronnen. Een spanningsbron geeft elektriciteit.
Batterijen gaan leeg en dan brandt je licht niet meer. Een dynamo gaat niet leeg. Je moet wel blijven fietsen, anders geeft de dynamo geen elektriciteit.
Bij oudere fietsen kun je de dynamo zien (afbeelding 1a). Als je fietst, dan draait het wieltje rond. Als het wieltje van een dynamo tegen de band van een fiets komt, moet je zwaarder trappen. De dynamo geeft nu een spanning van ongeveer 6 volt.



Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

De naafdynamo
Bij nieuwe fietsen zit de dynamo vaak verstopt in de naaf (afbeelding 1b). Bij een dynamo in de naaf voel je bijna niet dat je zwaarder moet trappen. De spanning van een naafdynamo is even groot als de spanning van een dynamo met een wieltje.

Slide 6 - Tekstslide

De woorden 'stroom' en 'stroomkring' maken duidelijk dat er 'iets' beweegt door de snoeren en het lampje. Natuurkundigen hebben dat 'iets' de naam lading gegeven. Een elektrische stroom bestaat uit bewegende lading. Als je een stroomkring onderbreekt, valt die beweging stil. De lading is er nog wel, maar die kan niet meer door de stroomkring heen bewegen.

Je kunt bewegen van de lading vergelijken met het stromen van lucht. In beide gevallen is de beweging zelf niet te zien. Wat je wel kunt zien, is de uitwerking van die beweging:
  • Als het buiten waait, zie je windmolens draaien
  • Als je de stroomkring sluit, ziet je het lampje aangaan.

Slide 7 - Tekstslide

De generator
Boven in een windmolen zit een heel grote dynamo (afbeelding 2). Zo’n grote dynamo noem je een generator. Een generator geeft elektriciteit met een hoge spanning. Door de wind draaien de wieken van de windmolen. Als de wieken draaien, maakt de generator elektriciteit, net als de dynamo op je fiets.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Het stopcontact
Thuis werken veel apparaten op de elektriciteit uit het stopcontact. De spanning op een stopcontact is 230 volt.
  

Een deel van de elektriciteit voor het stopcontact wordt gemaakt in een elektriciteitscentrale. Daar staan grote generatoren (afbeelding 3). Die geven een spanning van wel 10 000 volt. Een ander deel van de elektriciteit wordt gemaakt met windmolens en met zonnepanelen.

Slide 10 - Tekstslide

Van de elektriciteitscentrale gaat de elektriciteit via een verdeelstation naar alle huizen. Voordat de elektriciteit je huis binnengaat, wordt de spanning verlaagd tot 230 volt. Dat gebeurt in transformatorhuisjes. Daarna kun je de elektriciteit in huis gebruiken.


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Gevaarlijke spanning
Je kunt een batterij vasthouden tussen duim en wijsvinger (afbeelding 4). Daar voel je niks van. Dat komt doordat de spanning heel klein is (1,5 volt). De spanning van een dynamo is een beetje groter (6 volt), maar die voel je ook niet. 6 volt is nog steeds een kleine spanning.

De spanning op een stopcontact is veel groter (230 volt). Dit kan wel gevaarlijk zijn. De spanning op een stopcontact mag je nooit aanraken!

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Veilige spanning
Een spanningsbron geeft elektriciteit.




Batterijen, dynamo’s, generatoren en stopcontacten zijn spanningsbronnen.

Een dynamo geeft een spanning van 6 volt als hij draait.

Een generator is een grote dynamo. Een generator levert een veel hogere spanning dan een dynamo.


Slide 15 - Tekstslide

Onthoud
Batterijen geven elektriciteit.

Een batterij heeft een plus (+) en een min (–).

De spanning geef je aan in volt (V).
Een staafbatterij heeft een spanning van 1,5 volt.
Een penlite-batterij heeft een spanning van 1,5 volt.
Een oplaadbare batterij heeft een spanning van 1,2 volt.

Batterijen kun je in serie schakelen. Je legt ze dan met de plus tegen de min.
De spanning van batterijen in serie is de spanning van alle batterijen bij elkaar opgeteld.


Slide 16 - Tekstslide

De elektriciteit voor het stopcontact wordt gemaakt in elektriciteitscentrales.


Een deel van de elektriciteit wordt gemaakt met windmolens en zonne-energie.

De spanning van 230 volt op het stopcontact is gevaarlijk.
Een spanning tot 24 volt is veilig.

Slide 17 - Tekstslide

Opdrachten maken
Wat: lees paragraaf 4.2   
Hoe: helemaal stil! muziek mag in!     
Hulp: Geen     
Tijd:  ???? minuten lang     
Huiswerk: Opdrachten 1 t/m 7 van paragraaf 4.2 & Test jezelf    
Klaar?: ga bezig met een ander vak! 

Slide 18 - Tekstslide