wk13 29-31 mrt - voorbereiden PW, oefenen lezen, Neuneinhalb kijken, presentaties

Hausaufgaben
Alles leren voor het PW:
persoonlijk vnw, keuze voorzetsels (herhaling): kunnen herkennen, regels van ontleden; haben/sein/werden: tt, vt, vtdw + zou vorm, regelmatige ww
Wörter A tm G van Kapitel 3

m. 26 en 27 (lezen) van K3 (S. 110-112)
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hausaufgaben
Alles leren voor het PW:
persoonlijk vnw, keuze voorzetsels (herhaling): kunnen herkennen, regels van ontleden; haben/sein/werden: tt, vt, vtdw + zou vorm, regelmatige ww
Wörter A tm G van Kapitel 3

m. 26 en 27 (lezen) van K3 (S. 110-112)

Slide 1 - Tekstslide

3HVE Dienstag, den 29. März
bespreken schrijfopdracht boekje

Presentaties posters: Benine, Mike, Emma P, Daan, Joep, Joya

Slide 2 - Tekstslide

3VG Dienstag, den 29. März
bespreken schrijfopdracht boekje
leestekst oefenen

Presentaties posters: Hanne, Jens

Slide 3 - Tekstslide

Mittwoch, der 30. März
Logo sehen
üben mit Laptop / WRTS / lesen 2 teksten
Fragen Grammatik?

Slide 4 - Tekstslide

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het
Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval
timer
2:00
u
haar
hem
het
jou
ons
jullie
hen
mij
Sie
uns
ihn
euch
dich
sie
es
sie
mich

Slide 5 - Sleepvraag

Sleep het Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3E nv.
timer
2:00
mij
jou
hem
jullie
haar
ons
het
hen
u
mir
uns
ihm
ihm
ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen

Slide 6 - Sleepvraag

Vul het rijtje in van 'hij' en van 'wij', alle 3 de vormen

Slide 7 - Open vraag

Kies het juiste persoonlijke voornaamwoord:
Er hat .... (mij) gesehen
A
mich
B
dich
C
uns
D
euch

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
(hij) _______ hat (mij) ______ das Geschenk gegeben.
A
er, mich
B
ihm, ich
C
er, mir
D
ihn, ich

Slide 9 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
(jij) _______ hast sicher keine Angst vor (mij) _________!
A
du, mich
B
dir, ich
C
du, mir
D
dich, ich

Slide 10 - Quizvraag

VUl de juiste vormen in:
Könnt (jullie) _______ bitte auf (hem) _______warten?
A
euch, ihm
B
ihr, ihn
C
euch, ihn
D
ihr, ihm

Slide 11 - Quizvraag

Donnerstag, der 31. März
üben mit Laptop / WRTS
lesen: 2 teksten
 
Fragen Grammatik?

Slide 12 - Tekstslide