Les 1 zd §1 pv + zinsdelen

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* uitleg module zinsdelen
* terugblik vorige les
* oefeningen


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* enkelvoudige zinnen in delen verdelen.
* de persoonsvorm vinden en benoemen in enkelvoudige zinnen.

timer
10:00
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* uitleg module zinsdelen
* terugblik vorige les
* oefeningen


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* enkelvoudige zinnen in delen verdelen.
* de persoonsvorm vinden en benoemen in enkelvoudige zinnen.

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg module grammatica zinsdelen
Elke week maak je een nulmeting over een bepaald onderdeel van grammatica zinsdelen. Hieruit blijkt hoe goed je dit onderdeel beheerst. Jouw score vul je in op een leerroutekaart.
Op basis van deze score beslis je dan zelf welke keuzeopdrachten je maakt. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De persoonsvorm (PV)

Een werkwoord (ww) zegt wat iets of iemand doet of is/wordt.

Eén van de werkwoorden in de zin is de persoonsvorm (pv).


De persoonsvorm is dus altijd een werkwoord!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm (pv)

De persoonsvorm is een werkwoord die zich vormt (aanpast) aan het onderwerp van de zin. Verandert het onderwerp, dan verandert de persoonsvorm mee.



Ik loop

Jij loopt

Wij lopen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind je de pv?
Voorbeeld: Jij loopt naar school.

  1. Maak van de zin een vraag. Loop jij naar school?
  2. Zet de zin in een andere tijd. Jij liep naar school.
  3. Verander het getal van de zin. Wij lopen naar school.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinsdelen maken
Om je zin goed te kunnen ontleden, moet je eerst weten welke woorden een zinsdeel vormen. Dan ga je dus de zin verdelen in zinsdelen.

Hoe weet je welke woorden bij elkaar horen? Door de zinsdeelproef te doen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinsdeelproef, hoe doe je dat?

Stap 1: zoek de pv

Stap 2: zet voor en achter de pv zinsdeelstrepen

Stap 3: kijk welke woorden je samen voor de pv kunt zetten.

Stap 4: zet de zinsdeelstrepen!


TIP: Alle woorden die VOOR de persoonsvorm staan, zijn één zinsdeel!




Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nulmeting
Pak je laptop erbij!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nulmeting
Maak nu de nulmeting op 
gosocrative.com
roomname (of lokaalnaam): MEIJERCOMENIUS
naam: je klas <voor- en achternaam>


timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ZELFSTANDIG WERKEN
Wat:
Noteer je score van de nulmeting en bepaal op basis daarvan welke keuzeopdrachten je gaat maken.
<70% luister naar de klassikale uitleg.
Hoe:
In je lesboek / schrift
Tijdens klassikale uitleg ben je stil.
Hulp:
Theorie uit je boek of je aantekeningen
Tijd:
20 minuten
Klaar:
Kijk jouw opdracht na en noteer je resultaat.
timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Keuzeopdrachten:
Aangeraden bij een score van 70% of minder
A. Uitleg over de theorie van de docent, gezamenlijk opdracht 1 en 2 maken uit het boek. Opdracht 3 en 4 zelf proberen te maken. Kijk de opdrachten na met het nakijkboekje. Noteer je resultaat (aantal goed/fout) op je leerroutekaart.

Score van 71% - 99%
B. Lees de theorie. Maak opdracht 4 t/m 6, C5 §1 uit het lesboek. Kijk de opdrachten na met het antwoordboek als je klaar bent. Noteer je resultaat (aantal goed/fout) op je leerroutekaart.
C. Maak oefening 1 uit dit moduleboekje en kijk na met behulp van het nakijkboekje als je klaar bent. Noteer je resultaat (aantal goed/fout) op je leerroutekaart.

Klaar / score van 100%? Maak de volgende oefeningen:
D. Ga naar www.cambiumned.nl en maak de volgende oefeningen. Noteer de scores op je leerroutekaart en laat zien aan de docent.
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-zinsdelen-bepalen/#
https://www.cambiumned.nl/zinsdelen/persoonsvorm/ - oefening 1 t/m 3
E. Zoek een nieuwsbericht dat je interessant vindt van NU.nl of NOS.nl. Schrijf tien zinnen over in je schrift en noteer het linkje naar het artikel. Verdeel de zinnen in zinsdeelstrepen en benoem de persoonsvorm uit de zinnen. Laat je opdracht als je klaar bent zien aan je docent om na te kijken hoe het ging.





Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?
A
Een zelfstandig naamwoord dat zich vormt aan het onderwerp van de zin.
B
Een bijvoeglijk naamwoord dat zich vormt aan het onderwerp van de zin.
C
Een werkwoord dat zich vormt aan het onderwerp van de zin.
D
Een lidwoord dat zich vormt aan het onderwerp van de zin.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem de persoonsvorm in de volgende zin:

"Wat is de persoonsvorm in deze zin?"
A
wat
B
is
C
de persoonsvorm
D
in

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer moet leren.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets wat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
Ik kan zinnen in zinsdelen verdelen.
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 17 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan de persoonsvorm in een zin herkennen en benoemen.
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
-510

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies