Zinsdelen uitleg + H1

Lesplanning
* 10 min. lezen in je leesboek
* uitleg module grammatica zinsdelen
* start module / maken eerste nulmeting
* keuzeopdracht(en) maken

timer
10:00
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning
* 10 min. lezen in je leesboek
* uitleg module grammatica zinsdelen
* start module / maken eerste nulmeting
* keuzeopdracht(en) maken

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Ik kan: 
  • de persoonsvorm in zinnen vinden.
  • zinnen in zinsdelen verdelen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg module grammatica zinsdelen
Elke week maak je een nulmeting over een bepaald onderdeel van grammatica zinsdelen. Hieruit blijkt hoe goed je dit onderdeel beheerst. Jouw score vul je in op de routekaart.
Op basis van deze score maak je dan zelf een keuze welke opdrachten uit het opdrachtenboekje of het lesboek je maakt.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nulmeting
Maak nu de nulmeting op 
Socrative.com
login - studenten login
roomname (of lokaalnaam): MEIJERCOMENIUS
naam: H1E / H1F <voor- en achternaam>


timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg zinsdelen
Een zin kan je opdelen in zinsdelen. Er zijn twee manieren om te zien welke woorden samen een zinsdeel (groepje) vormen:
1. Vind de persoonsvorm. Probeer welke woorden je voor de pv kan zetten. Heb je nog steeds een goede zin? Dan zijn die woorden samen een zinsdeel. 
2. Hussel de zin. Kijk welke woorden naast elkaar blijven staan; die woorden zijn samen een zinsdeel.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De persoonsvorm (PV)

In elke zin staan werkwoorden.


Een werkwoord (ww) zegt wat iets of iemand doet of is/wordt.

Eén van de werkwoorden in de zin is de persoonsvorm (pv).


De persoonsvorm is dus altijd een werkwoord!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm (pv)

De persoonsvorm is een werkwoord die zich

vormt (aanpast) aan het onderwerp van de zin. 

Verandert het onderwerp, dan verandert de persoonsvorm mee.



Ik loop

Jij loopt

Wij lopen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind je de pv?
Voorbeeld: Jij loopt naar school.

  1. Maak van de zin een vraag. Loop jij naar school?
  2. Zet de zin in een andere tijd. Jij liep naar school.
  3. Verander het getal van de zin. Wij lopen naar school.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinsdeelproef, hoe doe je dat?

Door een blessure kon ik een tijd niet sporten.


Stap 1: zoek de pv

Stap 2: zet voor en achter de pv zinsdeelstrepen


TIP: Alle woorden die VOOR de persoonsvorm staan, zijn één zinsdeel!


Stap 3: kijk welke woorden je samen voor de pv kunt zetten.

Stap 4: zet de zinsdeelstrepen!


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?
A
Een zelfstandig naamwoord dat zich vormt aan het onderwerp van de zin.
B
Een bijvoeglijk naamwoord dat zich vormt aan het onderwerp van de zin.
C
Een werkwoord dat zich vormt aan het onderwerp van de zin.
D
Een lidwoord dat zich vormt aan het onderwerp van de zin.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem de persoonsvorm in de volgende zin:

"Wat is de persoonsvorm in deze zin?"
A
wat
B
is
C
de persoonsvorm
D
in

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets wat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
Ik kan zinnen in zinsdelen verdelen.
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 16 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan de persoonsvorm in een zin herkennen en benoemen.
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 17 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind je zelf dat je gewerkt hebt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies