Oefentoets Klimaatvraagstukken H2 + H3

Oefentoets
Boek: Klimaatvraagstukken
H2 + H3
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets
Boek: Klimaatvraagstukken
H2 + H3

Slide 1 - Tekstslide

Krijt
Perm
Pleistoceen

Slide 2 - Sleepvraag

Kalkgesteente
Aardgas
Zwerfkeien
Krijt
Carboon
Pleistoceen

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is het dekgesteente in Nederland die bovenop de aardlaag met aardgas ligt?
A
Zoutgesteente
B
Steenkool
C
Kalksteen
D
Zwerfkeien

Slide 4 - Quizvraag

Vulkaanuitbarstingen en een grote meteoriet zorgden voor een grote klimaatverandering en maakte een einde aan welk geologisch tijdperk?
A
Carboon
B
Perm
C
Krijt
D
Kwartiair

Slide 5 - Quizvraag

In welke periode leven we nu (het antropogeen niet meegerekend)?
A
Holoceen, dit is een glaciaal
B
Pleistoceen, dit is een interglaciaal
C
Pleistoceen, dit is een glaciaal
D
Holoceen, dit is een interglaciaal

Slide 6 - Quizvraag

Welke letter combinatie van de bron is juist?
A
A= Glaciaal B = Interglaciaal
B
Zowel A als B zijn glacialen
C
A = Interglaciaal B = Glaciaal
D
Zowel A als B zijn interglacialen

Slide 7 - Quizvraag

Op de bron is een ..... terugkoppelingsmechanisme te zien.
A
negatief
B
positief

Slide 8 - Quizvraag

Bij de IJstijdaarde was de ligging van continenten rondom de zuid/noordpool een ......
A
conditionele factor
B
sturende factor

Slide 9 - Quizvraag

Op dit moment daalt Nederland elk jaar nog een klein beetje door het proces waarbij een deel van de aardkorst door het gewicht van het ijs omlaag wordt gedrukt en een ander deel omhoogkomt. Wat is de naam van dit proces/begrip?

Slide 10 - Open vraag

De theorie van de continentale drift stelt dat de aardkorst bestaat uit verschillende platen die onderling bewegen. De wereldkaart zou er dus niet altijd zo hebben uitgezien als nu. Ongeveer 250 miljoen jaar geleden zouden de huidige continenten gezamenlijk nog één supercontinent hebben gevormd.
- Welke naam gaf deze wetenschapper aan het immense supercontinent?
- Welke verklaring wordt momenteel gegeven voor het verschuiven van de platen?

Slide 11 - Open vraag

De platen op aarde bewegen met een verschillende snelheid t.o.v. elkaar.

Hoe zorgt dit ervoor een verandering van de zeespiegel?
A
Snelle zeebodemspreiding = hogere zeespiegel
B
Langzame zeebodemspreiding = hogere zeespiegel
C
Snelle zeebodemspreiding = lagere zeespiegel
D
Langzame zeebodemspreiding = lagere zeespiegel

Slide 12 - Quizvraag


Op welke plekken vinden we de zeebodemspreiding?
A
Bij divergente plaatbewegingen
B
Bij convergente plaatbewegingen
C
Bij slenken
D
Bij mid-oceanische ruggen

Slide 13 - Quizvraag

De aanwezigheid van eindmorenen in Nederland, zijn een indicatie voor het klimaat van duizenden jaren geleden.
Welk begrip past hier het beste bij?
A
Paleoklimatologie
B
Geologie
C
Geomorfologie
D
Isotopen

Slide 14 - Quizvraag

Sleep het cijfer van de bron naar de juiste natuurlijke factor bij de bron.
Vulkaanuitbarstingen

Hoeveelheid zonlicht

El-Nino
Cijfer 1
Cijfer 2
Cijfer 3

Slide 15 - Sleepvraag

El-Nino is een voorbeeld van een natuurlijke factor voor de huidige klimaatverandering. Je kan natuurlijke factoren indelen in interne en externe variabiliteit.

El Nino is een voorbeeld van .....
A
Interne variabiliteit
B
Externe variabiliteit

Slide 16 - Quizvraag

We passen dijkverhoging in Nederland toe om de (door klimaatverandering) stijgende zeespiegel onder controle te houden. Dit is een voorbeeld van .....
A
IPCC
B
Mitigatie
C
Waterbalans
D
Adaptatie

Slide 17 - Quizvraag



Op de afbeelding zie je ....
A
Links: fossiele brandstoffen
B
Links: duurzame energie bronnen
C
Rechts: fossiele brandstoffen
D
Rechts: duurzame energie bronnen

Slide 18 - Quizvraag

Om het versterkte broeikaseffect te verminderen, zijn we in Nederland bezig met een energietransitie. Dit is een voorbeeld van .....
A
IPCC
B
Mitigatie
C
Verdroging
D
Adaptatie

Slide 19 - Quizvraag

Kijkend naar de toekomst van de mens op de aarde, zijn wetenschappers bang voor een moment waarop (een onderdeel van) het klimaatsysteem in een korte tijd drastisch en onomkeerbaar verandert, veroorzaakt door natuurlijke klimaatvariaties in het klimaatsysteem en/of door een externe factor.

Hoe noemen we zo'n moment?

Slide 20 - Open vraag

De regenbuien worden in sommige gebieden steeds heftiger. Wanneer er in een korte tijd meer neerslag valt in de vorm van stortbuien, kunnen de rivieren de hoeveelheid water minder goed aan. Welk begrip past hierbij?
A
verwoestijning
B
erosie
C
verzilting
D
neerslagvariabiliteit

Slide 21 - Quizvraag

Als we kijken naar klimaatverandering in de toekomst, is demografie een belangrijke menselijke factor.

Leg uit waarom met name Afrika belangrijk is bij deze demografische factor.

Slide 22 - Open vraag