Toetsvoorbereiding H4

Omrekenen
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Omrekenen

Slide 1 - Tekstslide

Afstand omrekenen

Slide 2 - Tekstslide

zet de afstanden op de juiste plek van groot naar klein (dus van links naar rechts).
Meter
kilometer
hectometer
millimeter
decimeter
decameter
centimeter

Slide 3 - Sleepvraag

Reken om: 67 kilometer is
A
0,067 meter
B
6700 meter
C
67000 meter
D
0,67 meter

Slide 4 - Quizvraag

1.000.000 centimer is gelijk aan:
A
1 kilometer
B
100 kilometer
C
10 kilometer
D
1.000 kilometer

Slide 5 - Quizvraag

13 hm = ... km
A
0,013
B
0,13
C
1,3
D
130

Slide 6 - Quizvraag

6 decameter kan je omschrijven in:
A
60 centimeter
B
600 centimeter
C
0,6 centimeter
D
6000 centimeter

Slide 7 - Quizvraag

15 cm =
A
150 millimeter
B
1500millimeter
C
1,5 millimeter
D
0,15 millimeter

Slide 8 - Quizvraag

20 meter is ___ millimeter

Slide 9 - Open vraag

Omrekenen tijd.

Slide 10 - Tekstslide

Omrekenen tijd.

Slide 11 - Tekstslide

reken uit:
3 min. = ....... s
A
30 s
B
300 s
C
18 s
D
180 s

Slide 12 - Quizvraag

reken uit:
1.5 min. = ....... s
A
15 s
B
150
C
90 s
D
90

Slide 13 - Quizvraag

reken uit:
150 s = ....... min
A
1.5 min
B
2.5 min
C
15 min
D
25 min

Slide 14 - Quizvraag

reken uit:
630 s = .....min
A
10.5 min
B
63 min
C
1.05 min
D
6.3 min

Slide 15 - Quizvraag

reken uit:
30 min = ....... h
A
0.3 h
B
0.5 h
C
1800 h
D
180 h

Slide 16 - Quizvraag

reken uit:
1 h = ..... min
A
10 min
B
0.13 min
C
60 min
D
30 min

Slide 17 - Quizvraag

hoeveel minuten is 300 seconden?

Slide 18 - Open vraag

reken uit:
3000 min = .... h
A
5 h
B
18 h
C
50 h
D
180000 h

Slide 19 - Quizvraag

Omrekenen snelheid.

Slide 20 - Tekstslide

Afstand =
A
Snelheid x tijd
B
Tijd : Snelheid
C
Afstand x snelheid
D
Snelheid : Tijd

Slide 21 - Quizvraag

Van snelheid in m/s naar snelheid km/h doe je door:
A
Snelheid in m/s keer 3,6
B
Snelheid in m/s gedeeld door 3,6
C
Snelheid in m/s keer 36
D
Snelheid in m/s gedeeld door 36

Slide 22 - Quizvraag

De snelheid van een voertuig is 75 km/uur. Het voertuig is 2 uur en 35 minuten onderweg.
Bereken de afgelegde afstand.
Stap 1 gevraagd
Stap 2 gegeven => let op: staan de gegevens in dezelfde eenheid??
  dus km/h bij km en bij h
  en   m/s     bij m   en bij s 
  -> Nee? reken om
Stap 3 formule  => staat de formule goed? Gebruik anders de driehoek!
Stap 4 invullen en berekenen
Stap 5 Antwoord  => vergeet je eenheid niet!!
A
0,48 km
B
31,9 km
C
176,3 km
D
193,8 km

Slide 23 - Quizvraag

De snelheid van een voertuig is 115 km/uur. Het voertuig heeft 352 km afgelegd.
Hoelang was het voertuig onderweg? (Rond af op hele minuten)

Stap 1 gevraagd
Stap 2 gegeven => let op: staan de gegevens in dezelfde eenheid??
  dus km/h bij km en bij h
  en   m/s     bij m   en bij s 
  -> Nee? reken om
Stap 3 formule  => staat de formule goed? Gebruik anders de driehoek!
Stap 4 invullen en berekenen
Stap 5 Antwoord  => vergeet je eenheid niet!!
A
3,06h
B
0,3 h
C
40480 h
D
4,6 h

Slide 24 - Quizvraag

Het voertuig heeft in 1 uur en 25 minuten in totaal 35 km afgelegd.
Bereken de snelheid van het voertuig. (Rond af op 1 decimaal).
Stap 1 gevraagd
Stap 2 gegeven => let op: staan de gegevens in dezelfde eenheid??
  dus km/h bij km en bij h
  en   m/s     bij m   en bij s 
  -> Nee? reken om
Stap 3 formule  => staat de formule goed? Gebruik anders de driehoek!
Stap 4 invullen en berekenen
Stap 5 Antwoord  => vergeet je eenheid niet!!
A
24,7 km/h
B
43,75 km/h
C
28 km/h

Slide 25 - Quizvraag

Johan rijdt met een snelheid van 28,5 m/s. Bereken de snelheid in km/u.

Slide 26 - Open vraag

De formule is:
Snelheid = afstand : tijd
Snelheid
Tijd
Afstand

Slide 27 - Sleepvraag

3. Fleur woont 1,75 km van school. Ze fietst in zes minuten van huis naar school.
Wat is de gemiddelde snelheid van Fleur in km/h? Schrijf de hele berekening op.

A
1,75 km/h
B
0,3 km/h
C
17,5 km/h
D
10 km/h

Slide 28 - Quizvraag

Afstands-tijd tabel en grafiek
Een afstands-tijd tabel is een tabel waarin staat welke afstand is afgelegd na een bepaalde tijd

Een afstands-tijd grafiek is een grafiek waarin de afstand en de tijd met een lijn is weergegeven

Slide 29 - Tekstslide

Afstand, tijd-tabel
Maak een afstand(s), tijd(t) tabel.

Slide 30 - Tekstslide

Afstand, tijd-diagram
Maak met de gegevens uit de tabel een (s,t)-diagram.

Wat kun je zeggen over 
de snelheid van de bal. 

Slide 31 - Tekstslide

Tabel maken
Met de meetgegevens kan je een tabel invullen.

Zet bovenin de tabel de grootheid en de
eenheid en daaronder zet je de getallen. 
De tabel hoef je in de repetitie niet te kunnen maken!

Slide 32 - Tekstslide

Diagram maken
  1. Zet de grootheden bij de juiste assen.
  2. Verdeel de assen gelijk.
  3. De gegevens uit de tabel zet je
       in een diagram.

In de repetitie hoef je alleen het diagram
te kunnen aflezen!!

Slide 33 - Tekstslide

Stappenplan voor tabel en diagram maken

Slide 34 - Tekstslide

Aflezen afstand, tijd-diagram
In een afstand,tijd-diagram kun je het volgende zien:

  • Als de grafiek horizontaal loopt, dan is de snelheid nul.
  • Als de grafiek zeer steil omhoog loopt, dan is de snelheid groot.
  • Als de grafiek weinig steil omhoog loopt, dan is de snelheid klein.
  • Met het begin- en eindpunt van de grafiek kun je de totale afstand en de totale tijd bepalen. De gemiddelde snelheid bereken je dan met de formule uit de vorige paragraaf: 



gemiddeldesnelheid=tijdafstand

Slide 35 - Tekstslide

Diagram aflezen
De afstand wordt niet groter dus je staat stil!!
Niet erg steil, dus:.....
Niet erg snel
Steil, dus:.....
Erg snel

Slide 36 - Tekstslide

Afstand, tijd-diagram aflezen
Met een s,t-diagram kun je de snelheidsverandering  aflezen en snelheden  bepalen. 

Afstand, tijd-diagram aflezen
.

Slide 37 - Tekstslide

De auto gaat steeds sneller
De auto rijdt even snel
De auto gaat langzamer rijden
De auto staat stil

Slide 38 - Tekstslide

Wat voor beweging is grafiek D?
A
een versnelde beweging
B
een constante beweging
C
een vertraagde beweging
D
geen beweging, het object staat stil...

Slide 39 - Quizvraag

George loopt een halve marathon. Een halve marathon heeft een afstand van 21 kilometer. Afstand is een?
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 40 - Quizvraag

Op een afstand-tijd diagram moet de tijd altijd verticaal staan en de afstand horizontaal
A
Juist
B
Onjuist

Slide 41 - Quizvraag


Tussen welke punten is de snelheid het hoogst
A
A en B
B
B en C
C
C en D

Slide 42 - Quizvraag


Welke afstand heeft de fietser in de eerste drie uur afgelegd
A
3 km
B
30 km
C
50 km
D
30 m

Slide 43 - Quizvraag


Wat doet de fietser tussen punt B en C
A
staat stil
B
Rijd met een constante snelheid.
C
Gaat langzamer rijden
D
Gaat sneller rijden

Slide 44 - Quizvraag


Bereken de snelheid in km/h van de fietser tussen Punt C en D
A
15 km/h
B
50 km/h
C
30 km/h
D
20 km/h

Slide 45 - Quizvraag

Stopafstand
Berekenen

Slide 46 - Tekstslide

Samenvattend
Reactieafstand = de tijd die je nodig hebt om te reageren.
remweg = afhankelijk van je snelheid, hoe harder hoe langer.

Slide 47 - Tekstslide

Stopafstand = reactieafstand + remweg

Invloed reactieafstand

- Niet opletten
    (telefoons)

- drank/drugs etc.

- Vermoeidheid

Invloed remweg

- Massa

- Glad wegdek

- Gladde banden

- Versleten remmen

Slide 48 - Tekstslide

Je hebt de reactieafstand, de remweg en de stopafstand. Welke formule klopt?
A
reactieafstand = remweg + stopafstand
B
remweg = reactieafstand + stopafstand
C
stopafstand = reactieafstand + remweg
D
remweg = reactieafstand-stopafstand

Slide 49 - Quizvraag

Als een bestuurder tijdens het rijden zijn telefoon gebruikt wordt zijn stopafstand:
A
korter
B
blijft gelijk
C
langer

Slide 50 - Quizvraag

De reactieafstand is 25,8 m en de remweg is 36,8 m.
Hoe groot is de stopafstand?
A
11 meter
B
25,8 meter
C
36,8 meter
D
62,6 meter

Slide 51 - Quizvraag

Als je een auto bestuurt, moet je rekening houden met de stopafstand. Waardoor wordt de stopafstand kleiner?
A
Als de auto nieuwe banden heeft?
B
Als de auto zwaar beladen is
C
Als de bestuurder moe is en langzaam reageert
D
Als het wegdek nat is

Slide 52 - Quizvraag

Mevrouw van Kooij rijdt met een snelheid
van 72 km/h.
Zij moet remmen voor een kind.
Zij reageert in 0,80 s en staat
daarna in 25m stil. Wat is haar stopafstand?
A
41 m
B
273,6 m
C
76 m
D
23 m

Slide 53 - Quizvraag


Je rijdt 72 km/h, je reactie tijd is 2 seconden.
Je remweg is 30 meter
Laat zien wat de stopafstand is.
(gebruik het 5 stappenplan)

Slide 54 - Open vraag

Paul rijdt op zijn scooter en moet plotseling
remmen voor een stilstaande auto.
Zijn reactieafstand is 3,9 meter.
De remweg is 5,1 meter.
Bereken de stopafstand van de scooter.

A
1.2 m
B
9 m
C
7 m
D
5.1 m

Slide 55 - Quizvraag