5.3 - VHV17

                 5.3: Machtige heren, halfvrije boeren
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

                 5.3: Machtige heren, halfvrije boeren

Slide 1 - Tekstslide

Wat kon
Karel de Grote NIET
A
Gelovig zijn en bidden
B
Lezen en schrijven
C
Zwaardvechten en oorlog voeren
D
Zijn land verdelen

Slide 2 - Quizvraag

Leenstelsel
Leenstelsel

Slide 3 - Tekstslide

De koning was in het leenstelsel de ...
A
Leenheer
B
Leenman
C
Achterleenman
D
Vazal

Slide 4 - Quizvraag

Wat is niet waar over Vikingen
A
Ze geloofden in dezelfde goden als de Nederlandse Germanen
B
Ze hebben Parijs een keer veroverd
C
De droegen helmen met hoorns
D
Ze waren de eerste Europeanen in Amerika

Slide 5 - Quizvraag

Wie kon een ridder worden?
A
Alleen edelen
B
Elke man uit het volk
C
alle Boeren
D
edelen en boeren

Slide 6 - Quizvraag

Kan een ridder ook een leenman zijn?
A
Tuurlijk!
B
Nee joh!
C
Misschien
D
Ik heb geen idee

Slide 7 - Quizvraag

In de vroege middeleeuwen deden missionarissen bekeringswerk in het gebied dat nu Nederland is. Wie waren twee van die missionarissen?
A
Alcuin en Einhard
B
Bonifatius en Willibrord
C
Pepijn en Lodewijk
D
Leo III en Hadrianus I

Slide 8 - Quizvraag

Missionarissen zijn...
A
Geestelijken die de paus helpen
B
Geestelijken die mensen bekeren tot het Christendom
C
Geestelijken die de Bijbel overschrijven voor de Paus
D
Hulpjes van de paus

Slide 9 - Quizvraag

Welke dag van de week is naar Donar genoemd?
A
maandag
B
dinsdag
C
donderdag
D
vrijdag

Slide 10 - Quizvraag

Wat gebeurde er NIET in een klooster?
A
Er werden boeken gekopieerd
B
Er werden kinderen gedoopt
C
Er werd onderwijs gegeven
D
Er werd zieken verzorgd

Slide 11 - Quizvraag

Wie woonden er in kloosters?
A
Monniken
B
Heidenen
C
Romeinen
D
Nonnen

Slide 12 - Quizvraag

5.3 Machtige heren en halfvrije boeren
Leerdoelen
1. Je weet waardoor boeren in de landbouwsamenleving halfvrij waren
2. Je weet hoe de landbouw was georganiseerd
3. Je weet welke sociale verhoudingen er waren
4. Je weet welke handel er was

Slide 13 - Tekstslide

1. Halfvrij
Boeren waren niet vrij doordat ze naar zekerheid en veiligheid hadden gezocht in ruil voor een deel van hun vrijheid
-> Horigen

Een gebied van een edelman of klooster was een domein en horigen mochten niet zomaar het domein verlaten

De onvrijheid van horigen wordt horigheid genoemd





Slide 14 - Tekstslide

2. Leven op een domein
- Hof: hier woonde de eigenaar of de rentmeester

- Op een domein werd alles geproduceerd wat mensen nodig hadden (zelfvoorzienend)

- Horigen betaalden belasting en deden herendiensten (bijvoorbeeld een hek repareren of bomen kappen)

Slide 15 - Tekstslide

Leenstelsel
Hofstelsel

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

3. Drie sociale groepen
Geestelijken (bidders), Edelen (strijders), Boeren (werkers). Iemands afkomst bepaalde in welke groep ze zaten

Stand: groep met een vaste sociale positie en speciale rechten. Edelen en geestelijken hadden privileges
Heerlijke rechten: de rechten van de heer van een gebied, zoals jagen

Boeren werden steeds armer

Slide 18 - Tekstslide

4. Samenwerken en handel
De adel en geestelijkheid werkten veel samen
Waarom?

Graven droegen vaak bij aan kloosters en geestelijken gaven bijvoorbeeld advies

In deze periode is er weinig handel en er zijn ook weinig steden. Dorestad is een van de voorbeelden van een stad waar wel handel was

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Wat is een horige?
A
Vrije boer
B
Boer gebonden aan een domein
C
Een slaaf
D
Een rijke heer

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het hofstelsel?
A
Bescherming in ruil voor pacht en herendiensten
B
Raad en daad
C
Geld lenen van het hof
D
Ander woord voor leenstelsel

Slide 22 - Quizvraag

In welke volgorde volgen de standen?
A
Geestelijkheid-adel-boeren
B
Boeren-adel-geestelijkheid
C
Adel-boeren-geestelijkheid
D
Docenten-adel-leerlingen

Slide 23 - Quizvraag