§2 Europa van zuid naar noord

Lesopzet
Herhaling
Lesdoelen
Bespreken blz.74 LB
Aan de slag

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesopzet
Herhaling
Lesdoelen
Bespreken blz.74 LB
Aan de slag

Slide 1 - Tekstslide

Zet de foto's bij de juiste reliëfvorm
Laagland
Heuvelland
Middelgebergte
Hooggebergte

Slide 2 - Sleepvraag

Een zeeklimaat heeft:
A
Koele zomers en warme winters
B
Koele zomers en zachte winters
C
Koele zomers en koude winters
D
Warme zomers en zachte winters

Slide 3 - Quizvraag

Een landklimaat heeft ....
A
Warme droge zomers en zachte vochtige winters
B
Korte, warme zomers en lange erg koude winters
C
Warme zomers, koude winters en weinig neerslag
D
Koele zomers, zachte winters en hele jaar neerslag

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Breedteligging & temperatuur
Evenaar
Zonnestralen verliezen minder energie, en hoeven maar een klein stuk oppervlak te verwarmen. Hierdoor is het hier altijd warm.
Noordpool
De zonnestralen verliezen meer energie, omdat die door een langer stuk in de dampkring heen moeten (atmosfeer). Daarnaast moet diezelfde zonnestraal met minder energie een groter stuk land opwarmen. Met als gevolg dat het hier kouder is dan op de evenaar.

De regel geldt: hoe verder van de evenaar, hoe kouder het wordt.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Hoe-hoe regel Breedteligging:
Hoe verder van de evenaar, hoe...
A
Warmer het klimaat
B
Kouder het klimaat
C
Droger het klimaat
D
Natter het klimaat

Slide 9 - Quizvraag

Hoe hoger de breedteligging hoe ......... de temperatuur
A
Warmer
B
Kouder

Slide 10 - Quizvraag

Breedteligging, temperatuur en landschap
LB blz. 74

Slide 11 - Tekstslide

Welke bundel zonnestraling valt waarschijnlijk op de Noordpool?
A
Nummer 1
B
Nummer 2

Slide 12 - Quizvraag

De zonnestralen verwarmen op de Noordpool een klein gebied.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Van zuid naar noord bestaan er verschillende natuurlijke zones. Wat zijn natuurlijke zones?
A
Dat zijn gebieden met dezelfde natuurlijke begroeiing.
B
Dat zijn gebieden met verschillende natuurlijke begroeiing.
C
Dat zijn gebieden met gras en koeien begroeiing.
D
Dat zijn gebieden met veel reliëf.

Slide 14 - Quizvraag

Zuid-Europa
LB blz. 74

Slide 15 - Tekstslide

Middellandse Zeeklimaat -> Droge en warme zomers. 

Slide 16 - Tekstslide

Plantengroei Middellandse Zeeklimaat

Slide 17 - Tekstslide

Zeeklimaat
Middellandse Zeeklimaat

Slide 18 - Tekstslide

Waar liggen de volgende klimaten?
Landklimaat
Zeeklimaat
Middellandse zeeklimaat

Slide 19 - Sleepvraag

Gematigde zeeklimaat
Middellandse zeeklimaat

Slide 20 - Sleepvraag

Landklimaat
Zeeklimaat
Middellands zeeklimaat
Grote temperatuurverschillen 

Slide 21 - Sleepvraag

Maakwerk
5.1 opdracht 9, 10 en van de zelftoets 1, 2, 4 en 5
5.2 opdracht 1

Slide 22 - Tekstslide

Zuid-Europa
In Zuid-Europa heerst het Middellandse Zeeklimaat. 

Kenmerkend aan dit klimaat is dat de zomer lekker warm zijn en de winters mild. Dit wil zeggen dat het niet erg koud wordt in de winter.

De planten die erg groeien zijn, bijvoorbeeld: palmbomen en olijfbomen, ofwel: planten die tegen weinig water kunnen.

Slide 23 - Tekstslide

De loof- en naaldboomgordel
  • Loofboomgordel: gebieden waar het 
gemiddeld boven de 15 graden is in de zomer. 
Er groeien voornamelijk, loofbomen, zoals: 
eikenbomen.

  • Naaldboomgordel: als het gemiddeld niet hoger
dan 15 graden wordt, is het te koud voor loofbomen.
In deze gebieden groeien dan naaldbomen, zoals:
dennebomen (zij kunnen wel tegen de kou). Dit
gebied wordt ook wel taiga genoemd. 

Slide 24 - Tekstslide

Noord-Europa
In Noord-Europa liggen koudere gebieden.

Klimaten die hier voorkomen zijn als volgt:
  • Toendraklimaat: in de zomer wordt het niet warmer dan 10 graden, hierdoor groeien er weinig bomen.
  • Sneeuwklimaat: de gemiddelde temperatuur altijd onder de nul graden.
Toendraklimaat
Sneeuwklimaat

Slide 25 - Tekstslide

Welk klimaat hoort bij de afbeelding?
A
Taiga
B
Sneeuwklimaat
C
Toendraklimaat

Slide 26 - Quizvraag

De regel geldt:
Hoe verder van de evenaar, hoe ... het wordt.
A
warmer
B
kouder

Slide 27 - Quizvraag

Welk klimaat is het droogste?
A
Zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Toendraklimaat
D
Middellandse Zeeklimaat

Slide 28 - Quizvraag

Opdracht
Maak alle opdrachten van §2, inclusief herhaling en zelftest.

Slide 29 - Tekstslide