06-05 t/m 08-05 2HV Frans

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Programme

Terugblik

Uitleg Grammaire

• persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp

Voorbereiden oefentoets

• wat vind ik waar?
  

Oefentoets Chapitre 3

Toets Chapitre 3

Vrijdag 15 mei

Deze week

Wat ga je deze week leren en doen:

• we herhalen het persoonlijk voornaamwoord als lijdend vw.
• voorbereiden oefentoets en toets Chapitre 3
• opdrachten maken van oefentoets

Le pronom personnel

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp

Voorbeeld in het Nederlands

Ik geef een cadeau.

Ik geef het.

Ken jij die voetballer?

Ik ken hem.

Lijdend voorwerp vinden:
wie of wat + ww + onderwerp

Je kan een lijdend voorwerp vervangen door le, la ,l' of les

      

       mannelijk - le          Tu connais le chanteur?

                                              Oui, je le connais.

       vrouwelijk - la         Tu regardes la photo?
                                              Oui, je la regarde.

Je kan een lijdend voorwerp vervangen door le, la ,l' of les

      

         voor een klinker of h - l'          Tu as déjà son autographe?

                                                                    Oui, je l'ai déjà. 

         meervoud - les     Tu achètes les magazines?
                                              Oui, je les achète.

De plaats in de zin

Staat er een heel werkwoord in de zin? Le, la, l', les voor dat werkwoord.

Tu vas rencontrer l'actrice?
Oui, je vais la rencontrer.

De plaats in de zin

Anders le, la, l', les direct vóór de persoonsvorm.

Tu achètes les magazines?
Non, je ne les achète pas.

Tu as eu son autographe?
Oui, je l'ai eu.

Je veux trouver mon agenda.

1. Je le veux trouver.
2. Je veux le trouver.
3. Le je veux trouver.
4. Je veux trouver le.

Il a raconté l'histoire.

1. Il la a raconté.
2. Il a la raconté.
3. Il l'a raconté.
4. Il a raconté la.

Leren voor de toets

• Pak je werkboek en je tekstboek
  
• Blader naar Chapitre 3
  
• Je ziet straks hier vragen over op welke blz. in WB of TB je iets kan vinden
  
• Je geeft antwoord met eerst het boek en dan de blz.
  

In welk boek en op welke bladzijde vind ik de Vocabulaire Chapitre 3?

In welk boek en op welke bladzijde vind ik de uitleg over l'imparfait

In welk boek en op welke bladzijde vind ik phrases-clés J?

In welk boek en op welke bladzijde vind ik de phrases-clés D?

In welk boek en op welke bladzijde vind ik de uitleg over le pronom personnel?

In welk boek en op welke bladzijde vind ik de uitleg over regelmatige werkwoorden op -ir?

Oefentoets / le Bilan p. 132-136

Opdracht 1 écouter -> mag je overslaan

Opdracht 2 vocabulaire -> lees deze eerst even door

Opdracht 3 grammaire -> zoek deze eerst op en lees door

Opdracht 4 phrases-clés -> lees deze eerst door

Opdracht 5 lire -> lees eerst de vragen dan de tekst