mavo 3 chapitre 2 les 4 2021-2022

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

BONJOUR et BIENVENUE   mavo 3

Bonjour

et 

bienvenue!!

Aujourd'hui c'est vendredi 3 décembre.

Bonjour

et 

bienvenue!!

            Bonjour!

•  Ben je rustig gaan zitten volgens de plattegrond?
•  Zit je telefoon in de telefoontas, op stil?
•  Heb je je boek/schrift/pen/opgeladen laptop op tafel? 
  (Laat je laptop nog even dicht!)   

Oui? --> On y va!

Présence

tout le monde est présent?

Les buts

- Je oefent met (het verstaan van) de getallen en vocabulaire van chapitre 2;

- Je kunt uitleggen waar een voorwerp voor bedoeld is en hoeveel het kost;

- Je kunt praten over geld;

- Je oefent met het persoonlijk voornaamwoord, gebruikt als lidwoord. 

Qu'est-ce qu'on va faire?

        * Révision   / les devoirs           20'

        * source C                                      30'

             * Evaluation                                      3'    

      Chapitre 2

     À la caisse

Les nombres

De tientallen t/m 60

0   - zéro

10 - dix

20 - vingt

30 - trente

40 - quarante

50 - cinquante

60 - soixante

De tientallen vanaf 60

60 - soixante

70 - soixante - dix    (60 - 10)

80 - quatre-vingts   (4 x 20)

90  - quatre-vingt-dix   (4 x 20 + 10)

100 - cent

Getallendictee

Noteer de getallen die je hoort in cijfers

Bijv. deux --> 2

Les devoirs

- Apprendre: grammaire C (fn-nf)

- Révise: voc A + B (fn) + getallen

- Faire: source C + D (online)  ex. 13 t/m 18, 15*

Grammaire C:

Ik geef een cadeau.

Ik geef het.

Ken jij die voetballer?

Ik ken hem.

Lijdend voorwerp vinden:
wie of wat + ww + onderwerp

Je kan een lijdend voorwerp vervangen door le, la ,l' of les

      

       mannelijk - le          Tu connais le chanteur?

                                              Oui, je le connais.

       vrouwelijk - la         Tu regardes la photo?
                                              Oui, je la regarde.

Je kan een lijdend voorwerp vervangen door le, la ,l' of les

      

         voor een klinker of h - l'          Tu as déjà son autographe?

                                                                    Oui, je l'ai déjà. 

         meervoud - les     Tu achètes les magazines?
                                              Oui, je les achète.

Grammaire: C    (page 26)

Een lijdend voorwerp vervangen door een persoonlijk voornaamwoord:

- le 

- la 

- l'

- les

Om een zin korter te maken. 

C: Een lijdend voorwerp vervangen

Je mange une glace.

1. Je le mange.
2. Je la mange.
3. Je l'mange.
4. Je les mange.

Je connais les filles.

1. Je le connais.
2. Je la connais.
3. Je l'connais
4. Je les connais.

J'ai rencontré le footballeur.

1. Je le ai rencontré.
2. Je la rencontré.
3. Je l'ai rencontré.
4. Je les ai rencontré.

De plaats in de zin

Staat er een heel werkwoord in de zin? Le, la, l', les voor dat werkwoord.

Tu vas rencontrer l'actrice?
Tu vas la rencontrer?

De plaats in de zin

Anders le, la, l', les direct vóór de persoonsvorm.

Tu achètes les magazines?
Tu ne les achète pas?

Tu as eu son autographe?
Tu l'a eu?

Je veux trouver mon agenda.

1. Je le veux trouver.
2. Je veux le trouver.
3. Le je veux trouver.
4. Je veux trouver le.

Il a raconté l'histoire.

1. Il la a raconté.
2. Il a la raconté.
3. Il l'a raconté.
4. Il a raconté la.

Je connais les filles.

1. Je le connais.
2. Je la connais.
3. Je l'connais
4. Je les connais.

J'ai rencontré le footballeur.

1. Je le ai rencontré.
2. Je la rencontré.
3. Je l'ai rencontré.
4. Je les ai rencontré.

Répondez aux questions.

(in het Frans en in hele zinnen)

1. Regarde! Qu'est-ce que c'est?

2. Ça coûte combien?

3. Tu as combien d'argent de poche par semaine?

4. Comment tu dépenses ton argent de poche?

5. Qu'est-ce que tu as acheté la semaine dernière?

6. Tu fais des économies?

Au travail

- Oefen de woordjes van A en B met Quizlet. (FN)

- Oefen de zinnen van bron D in tweetallen. (FN)

- Bekijk het uitlegfilmpje bij bron C -> Magister, hw dinsdag 7 december

Les devoirs 

- apprends: phrases - clés D (fn)

- révise: grammaire C (n-nf)

Les buts

- Je oefent met (het verstaan van) de getallen en vocabulaire van chapitre 2;

- Je kunt uitleggen waar een voorwerp voor bedoeld is en hoeveel het kost;

- Je kunt praten over geld;

- Je oefent met het persoonlijk voornaamwoord, gebruikt als lidwoord. 

Wat heb je geleerd tijdens deze les?

Welke vraag / vragen heb je nog?