In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
BB4 Hoofdstuk 2 Geld genoeg?
Slide 1 - Tekstslide
Kleedgeld is een voorbeeld van:
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
inkomen uit overdracht
D
loon in nature
Slide 2 - Quizvraag
Welke uitgaven zijn dagelijkse uitgaven? Kies de juiste antwoorden.
A
abonnement op een tijdschrift
B
verjaardagscadeau
C
vakantie
D
kaas
Slide 3 - Quizvraag
Met oppassen verdien je € 30 per week. Bereken hoeveel dat per maand is.
Slide 4 - Open vraag
Noem manieren om een begrotingstekort op te lossen.
Slide 5 - Woordweb
Er zijn 3 spaarmotieven. Welke van de motieven die hieronder worden genoemd, is geen spaarmotief?
A
sparen voor de rente
B
sparen uit voorzorg
C
sparen voor de huur
D
sparen voor een doel
Slide 6 - Quizvraag
Noem voorbeelden van scooterkosten
Slide 7 - Woordweb
Als de hypotheekrente stijgt, is het dan makkelijker of moeilijker voor mensen om een huis te kopen?
Slide 8 - Open vraag
Welke van onderstaande kredietvormen leen je bij de winkel of webwinkel en niet bij een bank?
A
doorlopend krediet
B
salariskrediet
C
persoonlijke lening
D
koop op afbetaling
Slide 9 - Quizvraag
Ryan koop op afbetaling een elektrische fiets van € 1.000. Hij betaalt 5 jaar lang € 20 per maand. Bereken de kredietkosten
Slide 10 - Open vraag
Lisanne is op zoek naar een nieuwe spijkerbroek. Zij vergelijkt de prijzen bij verschillende winkels. Zij besluit de broek te kopen bij Sans in Rijssen. Welke geldfuncties gebruikt Lisanne?