Kennistest Chapitre 1

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Kennistest Chapitre 1

p.50 t/m 53

Vertaal: in/naar Engeland

1. en Angleterre
2. en Allemagne
3. en Belgique
4. en Espagne

Wat zie je op het plaatje?

1. un arbre
2. la gare
3. un château

De passé composé maak je met ......

1. 1 werkwoord
2. 2 werkwoorden

Het eerste werkwoord is
een vorm van ........

1. être
2. aller
3. faire
4. avoir

Verbind de vervoegingen van avoir met het correcte onderwerp.

Je/J'

Tu

Il/elle/on

Nous

Vous

Ils/elles

avons

ont

a

as

avez

ai

Het voltooid deelwoord
maak je ......

1. hele werkwoord
2. STAM + -e
3. STAM + -é
4. STAM + uitgang

Ik heb gewerkt = ......

1. J'ai travaillé
2. J'ai travaille

En français: wij hebben gepraat

1. Nous parlé
2. Nous avons parlons
3. Nous avons parlé
4. Nous parlons

3x

uitzondering

De passé composé van 'faire'

De passé composé van 'avoir'

De passé composé van 'être' 

fait

été

eu

En français: hij heeft gemaakt

1. Il a fait
2. Il a fairé

En français: ik ben geweest

1. Je suis été
2. J'ai été

Is de passé composé al wat duidelijker?

Nee, ik snap er niks van.

Ik moet nog veel oefenen maar ik begin het te begrijpen.

Eigenlijk gaat het best aardig!

Bezittelijk voornaamwoord

Stap 1: van wie?                  2/3 opties

Stap 2: kijk naar woord erachter             m/v/mv?

Hoe weet je of een woord mannelijk/vrouwelijk/meervoud is?

livres

sac à dos

trousse

mon

mes 

ta

Kies je juiste vertaling van 'mijn':
(Mijn)___ soeur s'appelle Elise.

1. mon
2. ma
3. mes

Vul de juiste vorm in:
(Jouw)_____ père est sympa.

Kies je juiste vertaling van 'onze':
(Onze) _____ chien est adorable.

1. notre
2. nos
3. votre
4. vos

Doe je laptop dicht

Pak je boek op p.135