Semana 16 (18-22 abril)

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag zelfstandig werken
1. Lees goed alle DIA's, hier staat wat moet je doen, vertaal zo nodig de instructies.
2. Maak de opdrachten in je boek, en anders in je schrift.
3. Alles wat je voor vandaag nodig hebt, staat in de DIA's, gebruik je Reader grammatica (papier/ digitaal)
4. Als je klaar ben met opdrachten, leren en de Kjikluister opdracht van DIA 11-19 kun je aan het Huiswerk beginnen

Slide 2 - Tekstslide

Objetivos de hoy
1.

2. 

3.   

4.  
Repaso de IR a + infinitivo    LA pag. 84/85
Aprender vocabulario nuevo LA pag. 84/85
 ** Nuevo tiempo verbal: Futuro Imperfecto LA pag.90/125
Práctica del Futuro Imp.  LE 5.11, 5.12

Slide 3 - Tekstslide

1. Busca en el Reader de gramática el verbo IR
2. Escribe el verbo IR en tu cuaderno
3. ¿Qué significa en NL : IR a + infinitivo?
4. Haz los ejercicios de LA pag. 84/85 (1,2,3,4,5) 
     opdrachten 3 en 4 pista 35
Repaso de IR a + infinitivo    LA pag. 84/85
pista 35

Slide 4 - Tekstslide

IR (Futuro imperfecto)
yo iré
tú irás
él irá 
nosotros iremos
vosotros iréis
ellos irán

Slide 5 - Tekstslide

1. Maak een lijst in je schrijft van de woorden en werkwoorden  bij de opdrachten van pag. 84/85die je niet kent of je vergeten had, SP-NL.
2. Niet vergeten om de opdracht nr. of pag. op te schrijven.
Aprender vocabulario nuevo LA pag. 84/85

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

1. Schrijf in je schrift: Futuro Imp. betekent Toekomende tijd
2. In pag. 125 heb je de vervoeging van alle onregelmatige werkwoorden.    LEER deze goed!!
3. Maak de opdrachten van LA en LE , deze kun je vinden in volgende DIA .

 ** Nuevo tiempo verbal: Futuro Imperfecto LA pag.90/125

Slide 10 - Tekstslide

Maak eerst deze opdrachten:
LE 5.11  Mira en el LA pag. 125 o en el Reader de gramática
LE 5.12   Haz el 'Cruzapalabras' 

Maak daarna deze opdracht:
LA pag. 90  ejerc. 1
Práctica del Futuro Imperfecto

Slide 11 - Tekstslide

LE 5.11
Viajar: viajaré,viajarás viajará, viajaremos, viajaréis, viajarán
Poder; podré, podrás, podrá, podremos, podréis, podrán
Comer: comeré, comerás, comerá, comeremos, comeréis, comerán
Salir: saldré, saldrás, saldrá, saldremos, saldréis, saldrán
Ir: iré, irás, irá, iremos, iréis, irán
Decir: diré, dirás, dirá, diremos, diréis, dirán

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

¿LISTO/-A? Ben je klaar?
Practica tu presentación
1. escucha el video en la DIA 11
2. responde a las preguntas 12-19
3. rellena la Retroalimentación/ Reflectie DIA 23-24-25

Slide 15 - Tekstslide

1. Vas a observar y escuchar un video de unas personas que se presentan.
2. Toma notas para TU presentación
3. Toma notas de la información: nombre, edad, residencia,         ¿quién es quién?
Video: la presentación   (dia 16)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

¿Cuántas personas hay en el video y cómo se llaman?

Slide 18 - Open vraag

¿Qué profesión tiene la madre y cuando trabaja?

Slide 19 - Open vraag

¿De dónde es el padre y de qué trabaja?

Slide 20 - Open vraag

¿Cuántos amigos tiene Eva, como se llaman y cuántos años tienen?

Slide 21 - Open vraag

Paulina tiene 22 años y es mexicana
A
correcto
B
falso

Slide 22 - Quizvraag

el padre se llama Juan y tiene cuarenta y siete años
A
falso
B
correcto

Slide 23 - Quizvraag

La madre vive en Barcelona pero es de Valladolid
A
falso
B
correcto

Slide 24 - Quizvraag

Javier es de Ponferrada y es médico
A
correcto
B
falso

Slide 25 - Quizvraag

Preguntas extra: HUISWERK
schrijf deze vragen in je schrift en geef antwoord
¿Cuándo es tu cumpleaños?
¿Cuál es tu número de teléfono?
¿A qué hora vas al colegio?
¿Tienes mascota? ¿ quieres tener una mascota?
¿ Qué raza es tu perro / gato? ¿De qué color es?
¿Cual es tu comida favorita? ¿qué haces el fin de semana?
¿Cuál es tu lugar de vacaciones favorito?


Slide 26 - Tekstslide


conjugación
ejercicios
Futuro Imperfecto

Slide 27 - Tekstslide

Objetivo 1: Futuro imperfecto
  • Spaanse Toekomstige tijd (Futuro imperfecto)Om toekomstige handelingen aan te geven gebruikt men de futuro. In zinnen met de futuro vindt men dikwijls een tijdsaanduiding die in de toekomst ligt (mañana, luego, el año próximo ...). De futuro wordt ook gebruikt om een vermoeden, twijfel, veronderstelling te verwoorden.
  • Samengevat: Het futuro komt overeen  met het gebruik van de toekomende tijd in het NL .
  • Verschil: In het Nederlands gebruikt men het hulpwerkwoord "zullen" om de toekomende tijd te vormen samen met de infinitief. In het Spaans is dit niet het geval en wordt de toekomende tijd meestal gevormd door de infinitief gevolgd door een uitgang afhankelijk van de persoon waarin men het werkwoord vervoegt. 

Slide 28 - Tekstslide

Futuro Imperfecto
ejercicio 1 ¿Cómo será el futuro? Conjuga y traduce
1. comeremos, 2. avisará, 3. medirá, 4. Habrán, podrán
5. viviremos, 6. cuidaremos, 7. habrán, 8. será, 
9. tendrás, 10. trabajaremos, 11. detectarán
12. hará

Slide 29 - Tekstslide

Futuro imperfecto
Ejercicio 2  Conjuga y traduce

1. iré, 2. querremos, 3. iremos, 4. llegarán, 5. ladrará
6. será, 7. iniciaremos, 8. cerrarán, 9. comeremos, 
10. invitarán, 11. enviará, 12. llamaré

Slide 30 - Tekstslide

Futuro imperfecto
Ejercicio 3 Conjuga y traduce
1. cantarás, 2. valdrá, 3. moveremos, 4. corregirá, 
5. tardarán, 6. llevaré, 7. barrerá, 8. preguntaré,
9. pasarás, 10. organizaremos

Slide 31 - Tekstslide

DEBERES
Traduce las frases en tu cuaderno: ejercicio 1,2,3

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Welke leesdoel vandaag was het moeilijkste?/
¿Qué objetivo de clase era el más dificil?
traducir
hablar
preguntar

Slide 34 - Poll

Mijn inzet / leerhouding in de les vandaag was....
Mi participación en la clase de hoy era..
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Slide 36 - Tekstslide