Je leert hoe je de kans op genotypes van het nageslacht kan voorspellen.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Genetica
Je leert hoe je de kans op genotypes van het nageslacht kan voorspellen.
Slide 1 - Tekstslide
Heterozygoot betekent dat de allelen niet allebei dominant of recessief zijn.
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Homozygoot dominant is
A
AA
B
Aa
C
aa
Slide 3 - Quizvraag
Homozygoot/heterozygoot
hom
AA
Aa
aa
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Hoeveel % van de muizen in de F1 is Bb?
A
10%
B
25%
C
50%
D
100%
Slide 6 - Quizvraag
Wat is bruin en wat is bb?
A
Beide genotype
B
Beide fenotype
C
Bruin is genotyope, bb fenotype
D
Bruin is fenotyope, bb genotype
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Hoeveel procent van de nakomelingen is bruin?
A
100%
B
75%
C
50%
D
25%
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Bij rundvee is zwartbont dominant (Z) over roodbont (z). Wat is de kans op een zwartbont kalf als beide ouders roodbont zijn?
A
100%
B
75%
C
50%
D
0%
Slide 12 - Quizvraag
Do
Bij rundvee is zwartbont dominant (Z) over roodbont (z). Wat is de kans op een zwartbont kalf als beide ouders roodbont zijn?
Zwart is Zz of ZZ
Rood is zz
zz*zz= 100% zz
z
z
z
zz
zz
z
zz
zz
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
1a
Langstro is dominant dus A, kort a
P: AAx aa
F1
Hoe ziet het eruit?
Allemaal genotype Aa dus lang stro
A
A
a
Aa
Aa
a
Aa
Aa
Slide 15 - Tekstslide
Hoe zit de F2 eruit? (Dus F1 met zichzelf Aa x Aa)
Slide 16 - Open vraag
F1 met Langstro
Langstro ouder is AA
F1 is Aa
Maak kruisingschema
--> Allemaal langstro
A
a
A
AA
Aa
A
AA
Aa
Slide 17 - Tekstslide
1d hoe ziet de kruising van een F1 plant er uit met zijn kortstro ouder?
Slide 18 - Open vraag
A
Ouders RR en Rr, zusters RR en/of Rr.
B
Ouders Rr en Rr, zusters alleen RR.
C
Ouders RR en Rr, zusters alleen Rr.
D
Ouders Rr en Rr, zusters RR en/of Rr.
Slide 19 - Quizvraag
Een fruitvlieg met een zwart lichaam wordt gekruist met een fruitvlieg met een grijs lichaam. Alle individuen van de F1 zijn grijs. Deze F1-individuen worden onderling gepaard. Van de 113 individuen van de F2 zijn er 84 grijs en 29 zwart. Hoeveel van de grijze zijn er heterozygoot?
A
84
B
56
C
42
D
28
Slide 20 - Quizvraag
Een tussenvorm
Vaak bij kleuren heb je te maken met een andere vorm van overerven.
Dit ga je zien in vraag 5 en 6.
De heterozygoot heeft dan een kleur dit er tussen in ligt, zoals roze.
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Een rode plant krijgt met een witte plant allemaal roze nakomelingen. Wat is het genotype van deze F1?