Je leert hoe je de kans op genotypes van het nageslacht kan voorspellen.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Genetica
Je leert hoe je de kans op genotypes van het nageslacht kan voorspellen.
Slide 1 - Tekstslide
Heterozygoot betekent dat de allelen niet allebei dominant of recessief zijn.
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Homozygoot/heterozygoot
hom
Slide 3 - Tekstslide
Aan de hand van kruisingstabellen bereken je..
A
De kans op een bepaald genotype van het nageslacht.
B
De kans op een bepaald fenotype van het nageslacht
C
Allebei de antwoorden zijn goed.
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Wat is de verhouding in verschillende genotypen?
A
1:1
B
1:2
C
2:1
D
3:1
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Hoeveel procent van de nakomelingen is bruin?
A
100%
B
75%
C
50%
D
25%
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Bij rundvee is zwartbont dominant (Z) over roodbont (z). Wat is de kans op een zwartbont kalf als beide ouders roodbont zijn?
A
100%
B
75%
C
50%
D
0%
Slide 11 - Quizvraag
Een fruitvlieg met een zwart lichaam wordt gekruist met een fruitvlieg met een grijs lichaam. Alle individuen van de F1 zijn grijs. Deze F1-individuen worden onderling gepaard. Van de 113 individuen van de F2 zijn er 84 grijs en 29 zwart. Hoeveel van de grijze zijn er heterozygoot?