H4 AK 2.3

2.3 & 2.4 Landschapzones I & II
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.3 & 2.4 Landschapzones I & II

Slide 1 - Tekstslide

Welk klimaat van Köppen?
A
BS
B
Cs
C
Cf
D
BW

Slide 2 - Quizvraag

Welk klimaat van Köppen?
A
Cs
B
Aw
C
Cw
D
As

Slide 3 - Quizvraag

Welk klimaat van Köppen?
A
ET
B
Cf
C
Df
D
Dw

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Video

Zeestromen
Wind- en druksysteem
6A

Slide 6 - Tekstslide

Waarom droog?
Koude zeestroom = weinig verdamping!
6B

Slide 7 - Tekstslide

Neerslag aan de noordkant?
Subtropische bossen!
6C en 6D

Slide 8 - Tekstslide

Landschapszones (1)
  • Je kunt de kenmerken van de tropische en aride landschapszones benoemen.
  • Je kunt uitleggen dat landschappen zeer divers zijn, dat verschillen binnen landschapszones groot kunnen zijn en dat grenzen tussen landschapszones geleidelijke overgangen zijn.
  • Je kunt aan de hand van kaarten het verband uitleggen tussen klimaatgebieden, landschapszones en vegetatiezones voor de tropische en aride gebieden.

Slide 9 - Tekstslide

 Aantekening § 2.3 
  • De combinatie van klimaatzone en begroeiing vormen de natuurlijke landschapszones op aarde. In werkelijkheid is het veel complexer!

  • Tropische zone: gemiddelde maandtemperatuur komt nooit onder de 18 graden. Er is veel neerslag en grote diversiteit aan flora en fauna
  • Aride zone: woestijn en steppe. Valt weinig neerslag, waardoor er bijna geen bomen groeien. Er zijn oasen op plaatsen waar het grondwater aan het oppervlakte komt of waar rivieren af en toe stromen.


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide


Leg uit waarom permanente landbouw in tropische gebieden van oudsher zeldzaam is. Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 15 - Open vraag


Leg uit waarom bodems in de aride zone vaak heel vruchtbaar zijn. Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 16 - Open vraag

Bosatlas:    Editie 54: 219D & 222
                     Editie 55: 241D & 245 

Slide 17 - Tekstslide

Klimaatgebieden, Bosatlas editie 54 222, editie 55, 244

Slide 18 - Tekstslide

2.4: Landschapszones 2
Aan het einde van de les kan je de Subtropische, gematigde, boreale en polaire zones omschrijven.

Daarnaast is er extra uitleg m.b.t. wat we al behandeld hebben.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Lucht circulatie
constante hogerluchtdruk en constante lage luchtdruk op stabiele plekken

Slide 21 - Tekstslide

Lucht circulatie
constante hogerluchtdruk en constante lage luchtdruk op stabiele plekken

Slide 22 - Tekstslide

Lucht circulatie
constante hogerluchtdruk en constante lage luchtdruk op stabiele plekken
Polaire cel
Ferrel cel
Hadley cel
Hadley cel
Ferrel cel
Polaire cel

Slide 23 - Tekstslide

Lucht circulatie
constante hogerluchtdruk en constante lage luchtdruk op stabiele plekken

Op het aardoppervlak stroomt de lucht dus van hoge luchtdruk gebieden naar de lage luchtdruk gebieden

Slide 24 - Tekstslide

Coriolis effect
Op het aardoppervlak stroomt de lucht dus van hoge luchtdruk gebieden naar de lage luchtdruk gebieden

Door de draaiing van de aarde krijgt de windstroom een afwijking. 

Op het noordelijk halfrond naar rechts en op het zuidelijk halfrond naar links
(gezien vanuit windstroom)

Slide 25 - Tekstslide

Passaten en moesons
Deze overheersende windrichtingen noemen we ook wel passaten.


Slide 26 - Tekstslide

De ITCZ (intertropische convergentie zone) is de plek waar de noordelijke en zuidelijke passaten samenkomen.

Door de wisseling in seizoen verplaatst deze van plek

Slide 27 - Tekstslide

De ITCZ (intertropische convergentie zone) is de plek waar de noordelijke en zuidelijke passaten samenkomen.

Door de wisseling in seizoen verplaatst deze van plek

Slide 28 - Tekstslide

Door dat de passaat vanuit het zuiden de evenaar over gaat veranderd deze van door het coreolis effect  richting. (links naar rechts). deze blijft daardoor langer boven de warme zee en neemt meer water op. Dit valt er in een korte tijd weer uit: heftig en kort regen seizoen: Moessons


Slide 29 - Tekstslide

Landschapszones herhaling van d 

Slide 30 - Tekstslide

Subtropische zone

gebieden met een Cs klimaat

Slide 31 - Tekstslide

Subtropische zone

- gebieden met een Cs klimaat
- vergelijkbaar met savanne maar kouder

Slide 32 - Tekstslide

Gematigde  zone

- gebieden met een Cf klimaat
- Niet bijzonder droog of nat
- niet bijzonder warm of koud 
- loofbos

Slide 33 - Tekstslide

Boreale  zone

- Koud en nat
- Naaldwoud/taiga
- na genoeg niet aanwezig op zuidelijk halfrond: Waarom niet?

Slide 34 - Tekstslide

Polaire zone  

- Koud en droog
- Toendra
- hooggebergte

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide