Verbetervoorstel PDCA-cyclus/ motiveren

PDCA cyclus
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

PDCA cyclus

Slide 1 - Tekstslide

Les van vandaag, deel 1
Behandelen de PDCA-cyclus, ter onderbouwing de volgende beoordelingscriteria CGI:
  • (8) Onderbouwt hoe zij gesignaleerde knelpunten besproken heeft met de juiste persoon
  • (9) Onderbouwt hoe zij nieuwe inzichten heeft verworven en vertaald naar verbetering in de zorg
  • (10)Onderbouwt op welke wijze zij een verbetervoorstel heeft ingebracht en met welk resultaat

Slide 2 - Tekstslide

Aanpak van verbeteren
PDCA-cyclus is een 
hulpmiddel bij het 
werken aan verbeteringen  
(Brengt structuur aan)

Slide 3 - Tekstslide

PDCA-Cirkel
  • Plan 
  • Do 
  • Check 
  • Act

Slide 4 - Tekstslide

PDCA-cyclus

Plan: oppakken van verbeterpunten (voorbereiding, ontwikkeling)  
maak een plan en geef hierin aan welke resultaten je wilt bereiken. 
 
Do: de uitvoering  
voer het plan uit. 
 
Check: effect van verbeteringen meten (meten, registreren en evalueren) 
vergelijk de resultaten met wat je had willen bereiken. 
 
Act: bijsturing (correcties doorvoeren, bijsturen, bijstellen) 
bij afwijking: neem maatregelen/stuur bij om de resultaten alsnog te bereiken

Slide 5 - Tekstslide

Plan 

  • Oppakken van verbeterpunten 
  • Voorbereiding en ontwikkeling
  • Onderzoek de onderliggende oorzaken (5x waarom vraag, visgraatmodel)
  • Maak een plan en geef hierin aan welke resultaten je wilt bereiken.
In het plan staat o.a.:
  • Wat wil je verbeteren? (formuleer een SMART-doel)
  • Wie is je doelgroep?
  • Hoe ga je het verbetervoorstel aanpakken?
 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Do
  • De uitvoering
  • Voer het plan uit







Slide 8 - Tekstslide

Check 
  • Resultaten van het verbetervoorstel analyseren
  • Meten, registreren en evalueren
  • Vergelijk de resultaten met wat je had willen bereiken


 

Slide 9 - Tekstslide

Act
  • Resultaten doorvoeren 
  • Correcties doorvoeren
  • Bijsturen/ bijstellen
  • Bij afwijking: neem maatregelen/stuur bij om de resultaten alsnog te bereiken

Slide 10 - Tekstslide

Motiveren 

Slide 11 - Tekstslide

Les van vandaag, deel 2
Bespreken hoe je omgaat met weerstand,
 ter onderbouwing de volgende beoordelingscriteria CGI:

  • (6) onderbouwt hoe zij anderen gemotiveerd heeft om protocollen/ procedures rondom kwaliteitsverbetering op de juiste wijze te hanteren

Slide 12 - Tekstslide

Weerstand
Hoe kun je omgaan met weerstand bij het inzetten van een verbeterpunt?

Herken de weerstand! 

Slide 13 - Tekstslide

Weerstand begrijpen
  • Weerstand is vaak een primaire reactie op gedragsverandering (Je vraagt van je collega’s of zij hun oude werkwijze (en gewoontes) los kunnen laten, je vraagt  of ze hun gedrag willen veranderen)
  • Routine doorbreken voelt als ongemak (oude situatie voelt veilig en vertrouwd)

Weerstand ontstaat wanneer iets op een andere manier gedaan moet worden, dan dat we gewend zijn.

Slide 14 - Tekstslide

‘Fietsen verleer je niet’
Weerstand ervaren we dus wanneer we iets op een andere manier doen dan dat we gewend zijn.

Jezelf een nieuwe gewoonte aanleren kan daarom lastig zijn. In de volgende video zie je hoe moeilijk het is om opnieuw te leren fietsen wanneer je enkel één onderdeel verandert. Een mooi voorbeeld van wat er in je hersenen gebeurt. Daarnaast geeft het ook goed weer dat hoe langer je iets op een bepaalde manier hebt gedaan, hoe lastiger dit gedrag aan te passen is.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Intrinsieke motivatie
Voor gedragsverandering geldt dat mensen dit gedrag alleen kunnen veranderen als ze ZELF gemotiveerd zijn. Als je zelf echt gemotiveerd bent om je gedrag te veranderen, noem je dat intrinsieke motivatie. Dat is motivatie die vanuit jezelf komt.

Slide 17 - Tekstslide

Voorwaarden
Intrinsieke motivatie heeft drie voorwaarden:
  1. Vaardigheden (hebben mensen wel de juiste vaardigheden voor deze verandering)?
  2. Relatie (voelen mensen zich verbonden met degene die de verandering vraagt)?
  3. Autonomie (is dit geborgd, bijvoorbeeld om de verandering (deels) zelf vorm te geven en mee te denken)?

Slide 18 - Tekstslide

Als op één van deze vragen het antwoord ‘nee’ is, kan je de weerstand verklaren. Je zal dus aan de slag moeten gaan om op alle vragen ‘ja’ als antwoord te krijgen en de weerstand zal verdwijnen. Door het goed omgaan met weerstand verlies je geen tijd onderweg en kan je collega’s betrekken.
Als op één van deze vragen het antwoord ‘nee’ is, kan je de weerstand verklaren. 
Je zal dus aan de slag moeten gaan om op alle vragen ‘ja’ als antwoord te krijgen en de weerstand zal verdwijnen. 
Door het goed omgaan met weerstand verlies je geen tijd onderweg en kan je collega’s betrekken.

Slide 19 - Tekstslide

Vragen?

Slide 20 - Tekstslide