In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en 1 video.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Wat is een tekstverband?
Slide 1 - Woordweb
Slide 2 - Video
Hoeveel signaalwoorden? Winkels moeten gewoon weer dicht op zondag. We hebben immers allemaal onze rust nodig, winkelende mensen net zo goed als winkeliers. Daarnaast is het toch helemaal niet nodig om elke dag te winkelen?
Slide 3 - Open vraag
Mijn broertje eet graag pannenkoeken, pizza's en hamburgers. Tekstverband?
A
middel/doel
B
tegenstelling
C
voorwaarde
D
opsomming
Slide 4 - Quizvraag
Welk signaalwoord hoort bij het tekstverband toelichting?
A
ten eerste
B
denk hierbij aan
C
al met al
D
om te beginnen
Slide 5 - Quizvraag
Welk signaalwoord hoort NIET bij het tekstverband vergelijking?
A
zoals
B
zowel...als
C
evenals
D
net als
Slide 6 - Quizvraag
Welk signaalwoord hoort bij het tekstverband redengevend?
A
immers
B
dus
C
mits
D
waarmee
Slide 7 - Quizvraag
Welk tekstverband gebruik je om dingen achterelkaar op te noemen?
A
concluderend tekstverband
B
uitleggend tekstverband
C
opsommend tekstverband
D
voorwaardelijk tekstverband
Slide 8 - Quizvraag
Hij is even groot als ik. Signaalwoord en tekstverband?
A
signaalwoord: als
uitleggend
B
signaalwoord: als
vergelijking
C
signaalwoord: als
doel - middel
D
signaalwoord: als
samenvattend
Slide 9 - Quizvraag
Omdat het glad is, ga ik lopend naar school. Tekstverband?