1) Ik weet waar en waardoor in de Nederlanden in de elfde eeuw de bevolkingsgroei
versnelde.
2) Ik kan met voorbeelden uitleggen hoe de bevolkingsgroei leidde tot specialisatie
in beroepen, handel en de groei en stichting van steden.
3) Ik kan uitleggen dat steden zelfstandiger werden doordat zij, als gevolg van hun
groeiende economische macht, stadsrechten konden verwerven.
4) Ik kan uitleggen hoe kooplieden en ambachtslieden door het organiseren van
gilden opkwamen voor hun belangen.
5) Ik kan het belang van Hanzen beschrijven.